vrijdag 19 juli 2024

De Ander als baken in depressies (Sometimes I think about dying, film)

So it's hard - isn't it? Being a person. 

(Carol, 1:25)


In de film Sometimes I think about dying wordt het leven van de depressieve Fran gecontrasteerd met dat van haar collega's. Waar de collega's heel gewone levens lijken de leiden, kiest Fran ervoor om teruggetrokken te leven. De talloze kleine, banale interacties op de werkvloer gaan voor een groot deel langs haar heen. In de film wordt dit benadrukt door hele stukken conversatie over bijvoorbeeld een ventilator te laten horen terwijl Fran zwijgend achter haar computer zit.

Ze hoort de conversatie van de andere collega's, kijkt soms ook bewust naar wat er gebeurt, maar participeert (vrijwel) niet. Ze observeert. Participatie gebeurt alleen als er geen andere mogelijkheid is, zoals wanneer een nieuwe collega - Robert - moet worden geïntroduceerd. Of wanneer ze per ongeluk klem staat tussen twee collega's bij de koffieautomaat.



Waar de collega's hun bezigheden met elkaar hebben, heeft Fran bezigheden met zichzelf, in haar hoofd. Ze fantaseert over de verschillende manieren om dood te gaan, of om dood te worden gevonden. Een concrete aanleiding voor deze gedachten wordt niet gegeven. Waarbij de vraag kan worden gesteld of haar teruggetrokken leven die gedachten veroorzaakt, of andersom. De film wekt de indruk dat het eerste het geval is. Een paar keer beschrijft ze zichzelf of haar leven als "not interesting". Haar werk bepaalt haar waarde, verder bestaat ze niet (in eigen ogen).

Opvallend is dat Fran duidelijk moeite heeft met spontaan communiceren, maar dat dit in bepaalde situaties makkelijker gaat. Allereerst gaat het praten met Robert via het chatsysteem van het bedrijf makkelijker dan face to face, en dit is tegelijk een opstap naar een wat meer ontspannen omgaan met hem in het echte leven. Blijkbaar moet er in de communicatie ook een vertrouwensdrempel worden overwonnen.



Helemaal aan het einde van de film, als het contact tussen Robert en Fran even helemaal spaak is gelopen omdat Fran er geen behoefte aan heeft om open te zijn maar ze tegelijkertijd totaal van slag is vanwege het verbroken contact, ontmoet ze Carol. Van deze collega had Fran in het begin van de film afscheid genomen in verband met pensionering. De figuur van Carol staat haaks op die van Fran, ze was op kantoor een zeer sociaal figuur vol levenslust.

Maar het blijkt dat het leven Carol niet heeft gespaard. De plannen die ze had voor na haar pensionering zijn finaal in duigen gevallen omdat haar man een infarct had gekregen.

De ontmoeting tussen Carol en Fran in de bakkerszaak toont daarmee een contrast van twee levens. Het ene - dat van Fran - kent uiterlijk geen problemen, geen zorgen, geen ziekten; alle problemen komen vanuit het innerlijk. Het andere leven wordt juist wel van buitenaf belaagd, terwijl het innerlijk sterk is. Beide levens zijn kwetsbare levens, en in die zin maakt de film geen keuze tussen welk leven het meeste sympathie zou verdienen. Welk leed het ergst is.

Tegelijk blijft de film daarin niet steken. Want waar de problemen Carol werkelijk van buitenaf treffen, geldt voor Fran dat ze niet geheel slachtoffer is van haar depressie. En uiteindelijk, na een crisiservaring, vindt ze de eerste stap omhoog wanneer ze gebak meeneemt voor haar collega's. En de tweede stap zet ze door Robert te zeggen wie ze werkelijk is, wat ze echt denkt; en te vragen of Robert haar nooit eens zou willen "un-know"-en, ont-kennen, wat verder gaat dan vergeten. Robert geeft dan terecht aan dat hij haar nog niet eens kent, laat staan dat hij dat ongedaan zou kunnen maken. Want Fran heeft hem tot op dat moment de kans niet gegeven haar te leren kennen.



De film beziet dit alles vanuit een volledig horizontale blik. Het zijn de inzichten die de collega's haar verschaffen die Fran uiteindelijk verder helpen. Die zijn voor haar de bakens in de mist van haar depressie die richting geven. De uiteindelijke vraag, namelijk, wat een mensenleven eigenlijk de moeite waard maakt, blijft daardoor liggen. Het dichtst erbij komt de notie dat de mens gemaakt is om in relatie met de ander te staan. Dat de ander een mens tot een completer mens maakt en kan maken. En tegelijk dat een relatie met de ander altijd van twee kanten komt. Het is opvallend hoe Fran functioneert op haar kantoor, waar zeker nog wel een paar andere figuren rondlopen met een 'handleiding', zogezegd. Niemand is ook maar een fractie van een seconde negatief richting Fran; met haar eigenaardigheden lijkt ze volledig geaccepteerd te zijn. Wat aanvankelijk mist is de ándere kant: de verbinding van Fran naar de mensen om haar heen. Het mooie aan de film is dat die verbinding aan het einde duidelijk vorm begint te krijgen, zonder dat daarmee de depressie van Fran onder het vloerkleed geveegd hoeft te worden.