Posts tonen met het label Film. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Film. Alle posts tonen

vrijdag 19 juli 2024

De Ander als baken in depressies (Sometimes I think about dying, film)

So it's hard - isn't it? Being a person. 

(Carol, 1:25)


In de film Sometimes I think about dying wordt het leven van de depressieve Fran gecontrasteerd met dat van haar collega's. Waar de collega's heel gewone levens lijken de leiden, kiest Fran ervoor om teruggetrokken te leven. De talloze kleine, banale interacties op de werkvloer gaan voor een groot deel langs haar heen. In de film wordt dit benadrukt door hele stukken conversatie over bijvoorbeeld een ventilator te laten horen terwijl Fran zwijgend achter haar computer zit.

Ze hoort de conversatie van de andere collega's, kijkt soms ook bewust naar wat er gebeurt, maar participeert (vrijwel) niet. Ze observeert. Participatie gebeurt alleen als er geen andere mogelijkheid is, zoals wanneer een nieuwe collega - Robert - moet worden geïntroduceerd. Of wanneer ze per ongeluk klem staat tussen twee collega's bij de koffieautomaat.



Waar de collega's hun bezigheden met elkaar hebben, heeft Fran bezigheden met zichzelf, in haar hoofd. Ze fantaseert over de verschillende manieren om dood te gaan, of om dood te worden gevonden. Een concrete aanleiding voor deze gedachten wordt niet gegeven. Waarbij de vraag kan worden gesteld of haar teruggetrokken leven die gedachten veroorzaakt, of andersom. De film wekt de indruk dat het eerste het geval is. Een paar keer beschrijft ze zichzelf of haar leven als "not interesting". Haar werk bepaalt haar waarde, verder bestaat ze niet (in eigen ogen).

Opvallend is dat Fran duidelijk moeite heeft met spontaan communiceren, maar dat dit in bepaalde situaties makkelijker gaat. Allereerst gaat het praten met Robert via het chatsysteem van het bedrijf makkelijker dan face to face, en dit is tegelijk een opstap naar een wat meer ontspannen omgaan met hem in het echte leven. Blijkbaar moet er in de communicatie ook een vertrouwensdrempel worden overwonnen.



Helemaal aan het einde van de film, als het contact tussen Robert en Fran even helemaal spaak is gelopen omdat Fran er geen behoefte aan heeft om open te zijn maar ze tegelijkertijd totaal van slag is vanwege het verbroken contact, ontmoet ze Carol. Van deze collega had Fran in het begin van de film afscheid genomen in verband met pensionering. De figuur van Carol staat haaks op die van Fran, ze was op kantoor een zeer sociaal figuur vol levenslust.

Maar het blijkt dat het leven Carol niet heeft gespaard. De plannen die ze had voor na haar pensionering zijn finaal in duigen gevallen omdat haar man een infarct had gekregen.

De ontmoeting tussen Carol en Fran in de bakkerszaak toont daarmee een contrast van twee levens. Het ene - dat van Fran - kent uiterlijk geen problemen, geen zorgen, geen ziekten; alle problemen komen vanuit het innerlijk. Het andere leven wordt juist wel van buitenaf belaagd, terwijl het innerlijk sterk is. Beide levens zijn kwetsbare levens, en in die zin maakt de film geen keuze tussen welk leven het meeste sympathie zou verdienen. Welk leed het ergst is.

Tegelijk blijft de film daarin niet steken. Want waar de problemen Carol werkelijk van buitenaf treffen, geldt voor Fran dat ze niet geheel slachtoffer is van haar depressie. En uiteindelijk, na een crisiservaring, vindt ze de eerste stap omhoog wanneer ze gebak meeneemt voor haar collega's. En de tweede stap zet ze door Robert te zeggen wie ze werkelijk is, wat ze echt denkt; en te vragen of Robert haar nooit eens zou willen "un-know"-en, ont-kennen, wat verder gaat dan vergeten. Robert geeft dan terecht aan dat hij haar nog niet eens kent, laat staan dat hij dat ongedaan zou kunnen maken. Want Fran heeft hem tot op dat moment de kans niet gegeven haar te leren kennen.



De film beziet dit alles vanuit een volledig horizontale blik. Het zijn de inzichten die de collega's haar verschaffen die Fran uiteindelijk verder helpen. Die zijn voor haar de bakens in de mist van haar depressie die richting geven. De uiteindelijke vraag, namelijk, wat een mensenleven eigenlijk de moeite waard maakt, blijft daardoor liggen. Het dichtst erbij komt de notie dat de mens gemaakt is om in relatie met de ander te staan. Dat de ander een mens tot een completer mens maakt en kan maken. En tegelijk dat een relatie met de ander altijd van twee kanten komt. Het is opvallend hoe Fran functioneert op haar kantoor, waar zeker nog wel een paar andere figuren rondlopen met een 'handleiding', zogezegd. Niemand is ook maar een fractie van een seconde negatief richting Fran; met haar eigenaardigheden lijkt ze volledig geaccepteerd te zijn. Wat aanvankelijk mist is de ándere kant: de verbinding van Fran naar de mensen om haar heen. Het mooie aan de film is dat die verbinding aan het einde duidelijk vorm begint te krijgen, zonder dat daarmee de depressie van Fran onder het vloerkleed geveegd hoeft te worden.



 

dinsdag 16 april 2024

The Autistic Matthew

Last year, I cut a minute-long clip from an episode of The Chosen in which Matthew explains Philip how he experiences his own place in reality. Doing so, he used imagery that really spoke to me. 

Recently, this short clip attracted quite a bit of attention, and a lot of comments as well. Those comments roughly can be categorized in two groups: people using it as proof that The Chosen strayed much too far from the Biblical story - calling it ‘blasphemy’ and the likes; but there are also people that see themselves depicted in Matthew’s description.

The real question, then, is not whether Matthew actually was autistic (we can’t possibly know that). The real question is whether he could have been. Some people commented on the YouTube clip are sure he wasn’t - the Bible doesn’t say he was, you know - but they are too quick with that judgment. But such a remark also shows something else.

Because somewhere there is this idea, this assumption that it’s kind of OK to rule out Matthew as an autistic person. And, from the opposite point, it feels really strange to envision the disciple Philip as having Down’s syndrome. Does this mean that we in fact think that autistic people or ‘Downies’ are not good enough to be disciples and apostles?

After watching a few episodes of The Chosen more and more I believe that the series actually show us how life with Jesus looks like if we were somehow transported to the time back then. Yes, we don’t see any cars and the LTE reception is pretty limited around Bethlehem, but the people we see struggle with our problems. The series show how Jesus would have acted with us, with our questions.

As such, The Chosen is not a re-telling of the biblical story in the first place, but more of an application of that biblical story. And in that way, there can be a place for an autistic Matthew.

Finally - getting a little speculative here - I’m not so certain what high-functioning autism exactly is (I make this distinction between ‘regular’ and high-functioning autism on purpose). Especially the social aspects of this disorder aren’t just something in the individual, but they are the result of the interaction between an individual and the society he/she is supposed to live in. It’s this problematic interaction that defines the autism, and another society can lead to another type of interaction with the same type of individual. I could see a possibility for a society where a Matthew who we would recognize as autistic today, is not considered different at all. Maybe the society in the time of Jesus was like that, who knows? 





 

maandag 15 april 2024

De Autistische Mattheus

Uit een aflevering van The Chosen plaatste ik vorig jaar een filmpje op YouTube waarin Mattheus tegen Filippus vertelt hoe hij zijn eigen plaats in de werkelijkheid ziet, gebruikmakend van een beeld dat mij persoonlijk erg aansprak.

Recent trok dit korte stukje nogal de aandacht, en er werd lustig op gereageerd - eigenlijk vooral op twee manieren: De ene groep vond het een bewijs dat de serie The Chosen veel te ver afweek van de Bijbel; onderstreept door woorden als ‘blasfemisch’ en dergelijke. De andere groep zag zich in meer of mindere mate weerspiegeld in het beeld dat Mattheus schetste; het riep herkenning op.

De vraag die dan gesteld kan worden is niet of Mattheus autistisch was (want dat weten we helemaal niet), maar of hij het zou kunnen zijn geweest. Sommige mensen die reageerden op het filmpje waren van mening dat hij niet autistisch was - maar dat is dus te stellig. Een dergelijke mening toont wel iets belangrijks aan.

Want ergens leeft er impliciet het idee dat het acceptabel is om er vanuit te gaan dat Mattheus niet autistisch was. Net zoals het anderzijds een vreemd gevoel oplevert als ik zou stellen dat Filippus wel eens het syndroom van Down zou kunnen hebben gehad. Denken we daardoor misschien dat autistische mensen of ‘Downies’ niet goed genoeg zijn voor het discipel- en apostelschap?

Na het kijken van een aantal delen uit The Chosen krijg het ik het gevoel dat de serie eigenlijk een weergave is van het leven van Jezus zoals dat zou hebben kunnen plaatsgevonden als mensen uit onze tijd waren overgeplaatst in het Israël van toen. Want er rijden weliswaar geen auto’s rond en de 4G verbinding rond Bethlehem is ook vrij matig, maar de mensen worstelen met ónze vragen. De serie toont wat mij betreft hoe Jezus mogelijk met ons zou zijn omgegaan, als wij toen hadden geleefd.

Daarmee is de serie eigenlijk meer een toepassing dan sec een letterlijke weergave van het evangelie. Op die manier kan ook een autistische Mattheus een plaats krijgen.

Tenslotte - en dit is wat speculatief - is het maar de vraag wat hoog-functionerend autisme precies is; waarbij ik heel bewust de hoog-functionerende variant verbijzonder. Zeker de sociale kanten van die stoornis zijn niet louter te herleiden tot het individu, maar zijn een gevolg van het samenspel tussen individu en samenleving. Voor een groot deel definieert de gebrekkige interactie tussen individu en samenleving het hoog-functionerende autisme. Een andere samenleving kan ook voor een andere interactie zorgen; en het is maar de vraag hoe die interactie ten tijde van Jezus was. Wat mij betreft kan het dus prima zo zijn geweest dat Mattheus autistisch was maar dat niemand daar iets bijzonders aan ervoer.

zaterdag 1 april 2023

Het Goede in Arcadia

Maar dit is iets anders. Je doet iets voor je familie.
Simon Simons, Arcadia [S01E07]

Het is Arcadia - het is ieder voor zich.
Marco Simons, Arcadia [S01E07]

Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, 
dat Christus voor ons gestorven is 
als wij nog zondaars waren.
Paulus, Romeinen 5:8

Intro

Arcadia beschrijft een dystopische politiesamenleving die doet denken aan de Oost-Duitse republiek tijdens de koude oorlog. Met Het Schild als de nieuwe Stasi en een chinees-aandoend sociaal kredietsysteem (de ‘score’). Mensen die niet goed genoeg zijn, verdwijnen uit de samenleving - ze worden naar een woestenij verbannen waaruit ze niet mogen terugkeren. Gedurende de serie blijkt dat dit principe rücksichtlos wordt doorgevoerd - en dit treft vooral mensen aan de onderkant van de samenleving die slecht voor zichzelf kunnen zorgen of voor zichzelf kunnen opkomen. Met het syndroom van Down red je het bijvoorbeeld niet in Arcadia.


De beklemming die dit in de samenleving oplevert is voelbaar in de serie, en daarmee wordt helder gemaakt wat in deze serie het kwaad is: een onderdrukkend regime. Waarbij het overigens tot dusver nog onduidelijk blijft wat de precieze oorsprong is van dit regime en in hoeverre de omstandigheden een bepaalde mate van dictatuur rechtvaardigen. De interne strijd die gaande is binnen het regime van Arcadia maakt een beoordeling daarvan lastig.

De vraag die bij mij opkwam, was wat er tegenover dat kwaad wordt gesteld; oftewel: wat is het goede in Arcadia?

Bijzaken

Ik wil allereerst een paar zaken benoemen waar ik het wat dit betreft niet over ga hebben. Of tenminste, niet buiten dit kopje. Allereerst is er de vreemde combinatie van een onderdrukkend regime en een bijzonder progressieve samenleving die precies past bij de westerse moraal van de jaren ‘20 uit deze eeuw. Vrouwen - al dan niet in verwachting - op verantwoordelijke posities, als soldaat net zo hard vechtend (of nog harder) als de mannelijke collega’s. Samengestelde gezinnen (waarbij het meest bevreemdende aspect is dat de helft Vlaams spreekt en de helft Hollands). En uiteraard relaties van mensen met hetzelfde geslacht.

Al deze dingen negeer ik omdat het mijns inziens obligate, tijd-gebonden, opgedrongen must-haves zijn om de serie politiek correct te krijgen. Men hoeft vandaag de dag geen lef of ruggengraat te hebben om het homohuwelijk te promoten in een serie; het is eerder andersom - kom nog maar eens met een waardering van het klassieke huwelijk. Met de man als hoofd, en zo.

Dat ik het er niet over heb betekent geen sanctionering maar stelt me in staat om mij te richten op wat de serie daadwerkelijk aan inzichten wil bieden. En voor de zaken waar de serie niet meer is dan een doorgeefluik van de huidige tijdgeest verwacht ik geen nieuwe inzichten.

Dat gezegd hebbende -

 

Wat fout is

Hierboven is het regime al even langsgekomen. De precieze aard van dit regime blijft in nevelen gehuld, in feite speelt slechts één aspect een rol: de persoonsgebonden ‘score’ tussen de 1 en de 10. Deze score bepaalt je balans van kosten en opbrengsten ten opzichte van de maatschappij. Het propagandakanaal in de bushokjes spreekt op een gegeven moment over het feit dat mensen met een score tussen de 3 en de 3.3 de maatschappij meer kosten dan ze opleveren. Zit je onder de drie, dan kost je teveel en word je Arcadia uitgezet (wat wordt beschouwd als een vorm van doodstraf).

De maatschappij staat in Arcadia dus boven het individu; de individu is er om de maatschappij te dienen - propaganda als “Arcadia zorgt voor u” ten spijt. Eerst moeten de mensen bijdragen aan de maatschappij, dan geeft de maatschappij ook weer terug.

De serie maakt helder dat dit idee onderdrukkend werkt en heel concreet tot een klassenmaatschappij leidt. Binnen Arcadia speelt daarbij ook nog het probleem van een onbetrouwbare overheid een rol, een overheid die de score van individuen naar believen kan beïnvloeden om zo gewenst gedrag af te dwingen. Typisch voorbeeld hiervan is Lena Harms, de ‘revisor’ die hoogstpersoonlijk de score van de moeder negatief beïnvloedt en vervolgens tegen de dochter zegt dat moeders score weer kan verbeteren als ze bereid is om met het regime mee te werken. 


Met het scoresysteem creëert de staat de legitimiteit voor haar (verdere) handelen. Iemand met een score van 3 wordt als probleemgeval gemarkeerd, en uitzetting door het regime is dan een logische consequentie - de uitzetting zelf wordt daarmee niet als slecht gezien; het is de score die slecht is en een actie vereist.
De sturing van de staat aan de hand van de ‘score’ is het kwaad waartegenover de hoofdrolspelers zich verhouden moeten. Verraad je een collega om daarmee je moeders score veilig te stellen? Offer je jezelf op voor je kinderen?

Interessant is dat de serie is geschoten tijdens de coronabeperkingen. Dat er parallellen zijn tussen feit en fictie behoeft geen verduidelijking - het gaat om gedrag van individuen beïnvloeden of beperken met het oog op het gemeenschapsbelang.

Ieder voor zich

Daarbij valt iets op in de serie. Tegenover het regime wordt de familie neergezet. Doordat de dictatoriale onderdrukking ongemotiveerd blijft komt de sympathie van de kijker puur bij de familie te liggen - de hoofdrolspelers horen voor hun familie te kiezen om heroïsch te kunnen zijn. Maar hoe ver gaat dat? Mag je in bepaalde gevallen je familie bevoordelen?

Aan het begin van de serie is dat wat er gebeurt. De vader fraudeert ten gunste van zijn dochters, en het regime - dat zelf ook vrij omspringt met het scoresysteem - accepteert dat niet omdat het ordeverstorend werkt. Bovendien heeft de vader een voorbeeldfunctie, zoals Marco Simons opmerkt, juist omdat hij een hoge score bezit.

Het regime beseft dat de stabiliteit van de staat in gevaar komt zodra iedereen zo zou handelen als de frauderende vader. Dit is op zichzelf een juiste observatie; het resultaat van dergelijk handelen zou erger zijn dan wat het regime bewerkstelligt. Immers, wat Arcadia doet heeft tenminste nog enige mate van betrouwbaarheid, nog enige mate van eerlijkheid. Een frauderende massa betekent het recht van de sterkste, een “ieder voor zich”. 

Maar het is uitgerekend Marco Simons die juist over het regime zegt dat het “ieder voor zich” is. Dit moet worden geïnterpreteerd als het onbedoelde gevolg van wat het regime nastreeft; want het regime heeft louter oog voor de gemeenschap, waardoor er geen ruimte meer overblijft voor het individu. De expressie van het individuele kan echter niet onbeperkt onderdrukt blijven, en daarom leidt een massieve focus op de gemeenschap uiteindelijk tot antagonisme; staat versus familie, staat versus persoon. Maar, zoals ik hierboven al opmerkte, deze tegenreactie is op zichzelf geen verbetering van de situatie, is op zichzelf niet goed te noemen - ook niet als mensen niet uit eigenbelang maar uit familiebelang handelen.

Opvallend is overigens de manier waarop de schaduwmaatschappij in de wildernis wordt neergezet. Die lijkt heel verschillend van Arcadia, en is het op veel vlakken ook. Maar in de kern is het systeem hetzelfde. Ballingenleider Dax zegt in de laatste episode: "Hier hebben wij dezelfde problemen als binnen. Er is niet genoeg plek, niet voor iedereen. In Arcadia bepaalt de score of je mag blijven of niet - hier bepaal ik dat." En dat betekent dat balling Hugo, die wil handelen vanuit familie-eer, moet worden ingetoomd. Want als dat niet zou gebeuren is het hek van de dam en ontstaat er anarchie.

Belangen

Het regime met het scoresysteem is dus slecht, maar daarmee zijn de daden van de burgers niet automatisch goed of beter, zelfs al zijn ze erop gericht om anderen te helpen. De uitspraak van Simon Simons hierboven (“je doet het voor je familie”) is daarmee geen argument voor het goede. Luz’ uitspraak daarentegen (“ik houd niet van fraude”) is fundamenteler, en tegelijk houdt het nog de deur open voor situaties waarbij fraude weliswaar niet fijn, maar toch nodig is.

Voor een glimp van het goede in Arcadia heb ik gekeken naar de belangen die er spelen. En dan is er wel een bepaalde ordening aan te brengen.

Allereerst is er het regime zelf. Wanneer die een bepaalde persoon helpt, is dat altijd uit belang voor de staat. Er is geen werkelijke interesse of aandacht voor de persoon in kwestie, de persoon is een middel voor een hoger doel. Omdat - in ieder geval tot dusver - dit ‘hogere doel’ van Arcadia ongedefinieerd blijft, heeft het geen objectieve waarde en is al het ‘positieve’ wat het regime doet niet werkelijk ‘goed’.
Vervolgens de situatie van de vader die de scores van zijn dochters veiligstelt. Hier speelt zowel het eigenbelang (het is zijn dochter, zijn familie) als altruïsme (hij doet het voor haar, loopt risico voor haar). Dit zelf-opofferend element is wat werkelijk ‘goed’ genoemd zou kunnen worden.
De vraag is waar in de serie er sprake is van een zelfopoffering zonder eigenbelang. Bij de zorg van Rein voor Nobel is het zelf-opofferend element al wat groter, ook omdat het bijkomend gevaar groter is. Maar nog steeds is er sprake van een zekere familie-relatie, al is die in dat geval minder omlijnd dan bij Pieter en zijn dochters.


Verder valt Marco Simons op. De reden dat hij zijn vader bevoordeelt ten koste van neef Nobel kan worden gezien als een geval waarbij het hemd nader is dan de rok. Voor Marco tellen de regels, de wetten. Wat de overheid heeft beslist, is goed; móét goed zijn. In dat opzicht deelt hij een zekere rigiditeit met zijn tegenspeelster Luz. Een tegenspeelster voor wie hij één keer belangeloos optreedt (en hoe!) door haar te beschermen tegen een opdringerige collega op de werkvloer. De vraag is echter in hoeverre dit wérkelijk belangeloos was. Die vraag blijft staan, zelfs aan het einde van de serie, waar het duidelijk wordt dat van Luz richting Marco er een zekere band ontstaat, maar Marco in ieder geval de indruk wekt dat het niet wederzijds is. Het heeft er echter alle schijn van dat er bij Marco meer speelt dan hij toont. Kortom, heeft hij Luz geholpen omdat hij een bepaald onrecht wilde rechtzetten, of heeft hij haar - en alléén haar - geholpen omdat hij iets in haar zag?


Er is in ieder geval één geval van belangeloze zelfopoffering, een detail slechts in het grotere verhaal: Hanna Hendriks die een jongen met mogelijke botproblemen illegaal wil helpen. In tegenstelling tot de niertransplantatie bij Cas Wessels is deze jongen verder van geen enkele betekenis voor wie dan ook (behalve diens moeder). Hanna is desondanks tóch bereid om iets voor hem te doen. Voor wat betreft het Goede in Arcadia is dit kleine, onbeduidende moment - de hulp aan de jongen wordt ook nog eens verijdeld, het is slechts de intentie waar we het hier over hebben - het enige echte voorbeeld. Met Pieter die zich over Nobel ontfermt als goede tweede.


Het goede

Concluderend zou ik willen zeggen dat het goede in Arcadia die momenten zijn waar de persoon gezien wordt, zonder de waarde die die persoon vertegenwoordigd voor iets of iemand anders.

Arcadia’s score is daar absoluut tegengesteld aan.

En wat Jezus deed - Zichzelf opofferen voor Zijn vijanden - is daar de volkomen vervulling van (Romeinen 5).


 

vrijdag 24 maart 2023

Autisme in Arcadia

Ik wil me niet aanpassen. 

Luz Hendriks - Arcadia [S01E02]



Intro


Disclaimer

Dit artikel is niet bedoeld als aanbeveling om de serie te gaan kijken. Los van onderstaande is er genoeg kritiek te leveren op het gebodene in Arcadia (iets wat ik misschien nog wel eens zal doen).


Vanaf maart 2023 is de nieuwe serie Arcadia gestart in Nederland en België; een - al dan niet terecht - miljoenen kostende productie. Het verhaal speelt in een griezelig dystopische omgeving, waarin van alles fundamenteel mis is, maar merkwaardig genoeg - geheel naar het dictaat van de huidige normen - geen sprake is van racisme en ook alle ruimte is voor seksuele relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht. (Waarmee maar gezegd is dat die verlichte normen blijkbaar niet persé de aankondiging zijn van de heilstaat).


Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: het verhaal van Arcadia boeit me niet. Er zullen hieronder vast een aantal spoilers zitten maar dat is dan puur toeval; de reden dat ik de serie gekeken heb had maar met één aspect te maken: de vertolking van Luz Hendriks, een persoon op het autismespectrum, door Lynn van Royen.


Het zegt ongetwijfeld ook iets over mij dat ik op deze manier gekeken heb. De rol van Luz riep hoe dan ook de meeste herkenning op, en ik wil graag wat reflecties geven aan de hand van een aantal typische ‘autisme-dingen’ die in de verschillende scènes worden uitgebeeld.



Onbelangrijke details

 

Cato We gaan vertrekken, Luz. Je moet kiezen.

Luz Ik bén aan het kiezen.


De serie begint - voor mij dan, na de klopjacht - met Luz die bezig is met oorbellen uitzoeken voor een feest. Het is duidelijk dat Luz door de oorbellen volledig in beslag wordt genomen, hoe onbelangrijk ze in feite ook zijn. Iemand anders hakt uiteindelijk in een seconde de knoop voor haar door, en daarmee is het probleem verdwenen.


In de tweede episode komt iets vergelijkbaars langs, wanneer Luz een vogelhuisje verwijdert:


Cato Luz, daar hebben we geen tijd voor. Waar we nu gaan wonen, hebben we niet eens een tuin, hè.

Luz Dat is van papa.


Haar obsessie met vogels wordt ook zichtbaar in de nachtelijke scène met Hanna in het kleinere huis waarnaar ze moesten verhuizen:


Luz Wie gaat er nu woensdag met mij vogels kijken?

Hanna Dat weet ik niet, Luz. Iedereen heeft het druk.

Luz Papa ook, maar die maakte tijd.

Luz wekt hier de indruk dat het haar relatief koud laat wat haar vader overkomt, maar dat ze intussen niet kan slapen vanwege het vogelkijken. Zodra Hanna later in het gesprek belooft met haar mee te gaan vogelkijken, gaat ze rustig slapen.


Als ze later met haar moeder naar het werk gaat, zegt ze:


Luz Langs hier is niet de kortste weg naar het werk.

Cato Dat gaat zo met bussen, die volgen een vaste route.

Luz Ja, dat weet ik. Ik zeg gewoon dat dit niet de kortste weg is. Ik ging liever met de auto van papa.

Cato Dat weet ik, schat. Ik ook.


Bij een vrij ingrijpend gesprek met de revisor aan de tafel waar haar vader placht te werken, gaat de inhoud van het gesprek langs haar heen omdat haar aandacht alleen naar het vogelbeeldje uitgaat - en dat ze alles heeft gemist blijkt ook wel uit het gesprek met haar moeder erna, die nog een keer uitlegt dat ze haar baan kwijt is.


Na een incident in een bus volgt een gesprek met regulator Marco:


Marco Wat gaat er dan gebeuren, denk je?

Luz (ogen gericht op een bloemetje) Dan word ik gedeporteerd.

Marco Ja. Dat wil je toch niet?

Luz Daar zitten nar het schijnt nog goudhaantjes. Ik heb die nog nooit in het echt gezien. 


In episode 7 hoort ze dat haar vader nog leeft:


Milly Luz… kom eens… ik heb papa gezien. Hij leeft en hij is veilig.

Luz Heeft hij al goudhaantjes gezien?


Deportatie lijkt voor Luz veel minder belangrijk te zijn dan de goudhaantjes. Ik weet niet of veel kijkers dit zouden interpreteren als een coping-strategie - mijn eigen ervaring zegt me dat het daar niets mee te maken heeft en Luz hier inderdaad aan de goudhaantjes de prioriteit geeft. De relatie met haar vader is voor haar bijzonder vanwege de vogels. Dat is geen plat egoïsme maar heeft te maken met het onvoldoende begrijpen/aanvoelen van de sociale structuren (die bepalen dat deportatie een diep ingrijpend drama is). De vogels zijn voor haar veel concreter dan al het andere waar haar familie zich druk over maakt.


Dit is wel duidelijk een handicap van Luz, omdat het feitelijk gezien onjuist is om deze prioriteiten te hanteren en het gros van de mensen dat ook niet zo doet. Ze zal deze prioriteiten van binnen (gevoelsmatig) echter nooit kunnen veranderen; hooguit verstandelijk.


Rigiditeit

Luz heeft zo haar eigen, vaste dingen waar ze aan gehecht is. Dit is een klassiek element van het autisme.



Bijvoorbeeld als ze zijn verhuisd (een drama omdat ze niet tegen rommel kan) en ze een kamer moet delen met Hanna:


Luz En mijn kleren dan?

Hanna Weet ik veel. Leg een deel onder je bed, of zo.

Luz Kleren moeten in een kleerkast.


Een stukje rigiditeit komt ook terug in het zwart-wit denken van Luz. In een gesprek met Hanna vraagt ze zich af waarom haar vader weg moest:


Luz Is het mijn schuld dat papa naar buiten is gestuurd?

Hanna Hoezo?

Luz Hij zei dat hij blij was dat hij naar buiten moest, en niet ik.

Hanna Jij wist toch niet wat hij aan het doen was? Hoe kan het dan jouw schuld zijn?

Luz Dus het is zijn eigen schuld dan?

Hanna Misschien is het ook wel niet zijn schuld. Misschien moeten we helemaal niet zo leven zoals we dat nu doen. Met scores die bepalen wat je wel of niet mag. Of dat je meteen wordt buitengegooid zodra je ook maar iets verkeerd doet.

Luz Wat moeten we dan wel doen met die mensen?

Hanna Een tweede kans geven.

Luz En als ze dan nog eens iets verkeerds doen?

Hanna (wanhopig) Ik ga woensdag vogels met je kijken.


Wanneer ze voor de tweede keer met de bus gaat, dit keer zonder haar moeder, ziet ze een vrouw op de plek zitten waar ze de vorige keer had gezeten:


Luz Je zit op mijn plaats.

Vrouw Hier is plaats genoeg.

Luz Ja, dat is waar. Mag ik dan mijn plaats terug? Ik zit daar altijd.

Vrouw Wel, nu zit ik hier.


(Merk trouwens op dat ze de opmerking van de vrouw over de hoeveelheid beschikbare plaatsen letterlijk neemt en het er mee eens is, zonder door te hebben wat de vrouw er mee bedoelt aan te geven).


Op haar werk hecht ze ook aan haar eigen plek:


Luz Dat is mijn plaats.

Bart Oei. Niemand heeft hier toch een vaste plaats?

Luz Dat zijn mijn spullen.


Opmerkelijk hier is het noemen van de spullen; die horen bij haar wereld - veel meer dan de mensen. Spullen zijn statisch, betrouwbaar - ze zijn vandaag zoals ze gisteren waren. Luz als autist heeft duidelijk behoefte aan die vastheid, dat aantasten - zoals Marco doet - is daarom extra gemeen.


Uiteindelijk wordt Luz op haar werk ontslagen omdat ze zich wel héél precies aan de twee-minuten-limiet houdt voor een klantenservicegesprek. Rouwig is ze er niet om.

Deze scènes bekijkend als letterlijke toeschouwer voel ik ook de spanning die Luz’ rigiditeit oplevert voor de omgeving. De vrouw in de bus stond volledig in haar recht, er was geen enkele logische reden waarom Luz haar plaats zou moeten krijgen.



Ook hier botsen echter de belevingswerelden; waarbij de wereld van Luz alleen door haarzelf wordt gedeeld en die van de vrouw door de rest van de gemeenschap. Maar het is goed om te beseffen dat voor Luz de bus met de stoelen een heel andere betekenis heeft dan voor de ‘gewone’ mens - ongetwijfeld is de bus voor haar net zoiets als haar geordende kleerkast: alles heeft zijn plaats, móét zijn plaats houden - want anders worden de dingen te onzeker.


Verder is de wereld van Luz ook kleiner, en hierdoor is de rol van de bus in die wereld automatisch relatief groot. Voor de vrouw is de bus niet meer dan een futiliteit in haar totale leven binnen de maatschappij, een onbelangrijk hulpmiddel om de dingen te doen die werkelijk belangrijk zijn voor haar. Luz participeert veel minder in de maatschappij - in de zin dat ze op het maatschappelijke leven betrokken is; en dat maakt haar belevingswereld klein. De concrete activiteiten in haar leven (zoals de busrit, maar denk ook aan het vogels kijken) gaan daardoor een veel grotere plaats innemen.


Wanneer de vrouw op háár plaats gaat zitten, raakt ze daarmee en beschadigt ze een element van Luz' leven. Het probleem is dat de vrouw dat onmogelijk kan raden. Om beter te begrijpen wat Luz hier in de bus ervaart, moet je je voorstellen dat je iets bezit waar je erg aan gehecht bent - als je om auto's geeft, bijvoorbeeld een mooie, dure auto waar je zuinig op bent en waar je graag in rijdt. Stel nu, dat op elk moment een wildvreemde jouw auto zou kunnen meenemen, en dat niemand begrijpt waarom jij daar zo'n probleem van maakt. Zou je je dan net zo machteloos voelen als Luz?


Obsessieve handelingen

Er zijn mij tot dusver twee momenten opgevallen waarin Luz obsessief handelt. In episode 2 zien we de jonge Luz die bewust één bepaalde tree overslaat op de trap. De oudere Luz doet dat nog evenzo.



Wanneer Luz op bezoek gaat bij de vader van Marco in het ziekenhuis, zien we dat ze zorgvuldig - op haar tenen - op de tegels loopt, waarschijnlijk om te vermijden dat ze de voegen raakt.


Obsessieve handelingen lijken verder voor Luz niet erg bepalend te zijn, soms lijkt de behoefte aan structuur in obsessie over te gaan, zoals bijvoorbeeld bij het snijden van groente. Wat verder opvalt is dat ze geen of weinig repetitieve handelingen verricht.


Sociaal

Het is duidelijk dat de relatie van Luz met de mensen om haar heen moeizaam verloopt. We hebben al gezien dat ze meer aandacht geeft aan spullen (en vogels), en dat ze aan intermenselijk contact minder behoefte heeft. Dit wordt aan het begin gelijk duidelijk, als ze tegen haar vader zegt dat ze met niemand anders zal praten op het feest.


De relatie met Marco overvalt haar eigenlijk, ze merkt waarschijnlijk iets bij zichzelf wat ze niet goed verklaren kan. Ondanks dat ze bijzonder onhandig met Marco omgaat, is dit het meest belangrijke sociale contact (en dat met zijn vader) wat ze heeft. (Verder is er met Marco ook van alles mis, vermoed ik).


In episode 4 wil Bart grappig zijn (de mooiste scènes uit de hele serie. Op de één of andere manier kan ik er geen genoeg van krijgen om Marco Bart te zien afranselen. Ik begrijp dat wat Bart doet op dit moment maatschappelijk gezien onder een enorm vergrootglas ligt - #metoo en dergelijke, en dat het daarom niet heel vreemd is dat dit zo wordt verwerkt in de serie. Maar Barts grapje maakte me zó woest dat ik me nog zal moeten inhouden als ik de acteur in levende lijve ergens tegenkom…)


Luz Mag ik mijn appel terug?

Bart Tuurlijk.

Luz Maar hij zit in je broek.

Bart Ah, ja, hij zit in mijn broek. Je kunt er hem toch uithalen?

(Luz haalt met grote tegenzin de appel uit zijn broek, en loopt weg)

Bart Hé, krijg ik geen kusje?


Marco heeft dit alles gadegeslagen en zet één en ander recht door middel van een gedwongen bezoekje aan de wc. Voorzover ik me kan herinneren is Marco alleen hier gewelddadig; precies op het juiste moment, zou ik zeggen. Ik vroeg me eerlijk gezegd af of er wel betere oplossingen zijn; een officiële aanklacht via een hogere instantie zou vele malen tijdrovender zijn geweest en nauwelijks effectief. Een prettige bijkomstigheid van het dictatoriale regime.

Bart is snel en goed genezen:


Bart Luz, ik kom mij verontschuldigen bij jou voor dat grapje met die appel.

Luz Was dat een grapje?

Bart Ja. Het gaat niet meer gebeuren.

Luz Ik vond dat niet grappig.


Ik vermoed dat iedereen die wel eens gepest is, zich met Luz kan identificeren - en zich iemand wenst als Marco die voor hem of haar opkomt.




De gebeurtenis met Bart leidt gelijk tot de vraag wat een ‘vriend’ is:


Bart Wil je eventueel tegen je vriend bij het Schild zeggen dat ik mij ben komen verontschuldigen bij jou?

Luz Heb ik een vriend bij het Schild?

Bart Die gast die hier net was.

Luz Ik ken alleen regulator Simons.

Bart Ja, die. Wil je hem zeggen dat ik mij ben komen verontschuldigen bij jou? Alsjeblieft? 

Luz Ja, ik zal het zeggen.

Bart Dank je.


Luz moet heel erg verwerken wat ze hoort, namelijk dat Marco volgens Bart een ‘vriend’ van haar is. Het lijkt erop - in het vervolg - dat voor haar een ‘vriend’ altijd een heel goede, echte vriend is. En omdat Bart Marco een ‘vriend’ noemt, is Marco blijkbaar zo iemand. Ze zal dit ook - op haar manier - romantisch in hebben gekleurd, maar omdat ze later Marco’s vader ook ziet als vriend speelt romantiek bij haar beeld van vriendschap waarschijnlijk geen doorslaggevende rol.


Het doet zeer om te zien hoe Marco afhoudend reageert op Luz (hoewel zijn actie met Bart bewijst dat Luz ook iets voor hém betekent). Dit blijft tot aan het einde van de serie zo, als een soort relationele cliffhanger voor het volgende seizoen - vermoed ik.

Luz spreekt daarna met Hanna over Marco. Hanna heeft alle reden om Marco zwart af te schilderen, en zeker niet als vriend. Tenslotte zegt ze:


Hanna Luz, Marco Simons is je vriend niet. Je vindt wel iemand anders. Een echte vriend.

Luz Papa zei dat ook altijd. Maar dat is niet zo, niemand wil dat. Iedereen vindt mij gewoon raar.


Hoe hard dat ook klinkt, maar Luz heeft hier uiteraard gelijk in. Ze moet wel zeldzaam veel geluk hebben wil er iemand deel willen gaan uitmaken van haar leefwereld - en nog belangrijker, zij van die van de ander.

In het ziekenhuis treft ze (samen met haar moeder) Marco onverwachts aan.


Luz Waarom ben jij hier?

Marco Mijn vader is hier opgenomen. (loopt weg)

Luz Wat heeft hij?

Marco Een gebroken sleutelbeen. Fijne dag.

Cato Wat doet het ertoe waarom hij hier is?

Luz Mag ik dat niet vragen?


Erg herkenbaar: het stellen van vragen die blijkbaar ‘onbehoorlijk’ zijn. Die onzekerheid over de miljoenen ongeschreven sociale regels komt ook naar voren bij het dozen inpakken met Marco’s vader Simon:


Simon (lacht als hij ziet hoe Luz werkt)

Luz Doe ik iets verkeerd?

Simon Nee. Je bent goed bezig. Je doet me denken aan iemand.


Luz laat hier een soort wantrouwen naar Simon zien. Dat wantrouwen komt voort uit het niet-vertrouwd zijn met het sociale verkeer. Er is niets wat haar vertelt dat het lachje van Simon iets anders betekent dan het lachje van Bart op de werkvloer - ze komt daar alleen achter door het te vragen.


Mooi is het moment dat Luz door Marco naar huis gebracht wordt, en ze vraagt naar het afluisteren:


Luz Luister je ons nog altijd af?

Marco Daar mag ik niet over praten. (na een poos) Nee.

Luz Jammer. Anders kon ik zo tegen je praten.


Hiermee geeft Luz aan dat ze wel wil en kan praten met Marco, maar dat dit niet op een gewone manier kan. Via de afluisterapparatuur is dat makkelijker; waarschijnlijk omdat ze dan niet afgeleid wordt doordat ze de ander tegen wie ze spreekt tegelijk ziet. Er zijn dan teveel signalen die tegelijk moeten worden geïnterpreteerd. Nogmaals, erg mooi moment, omdat het zo herkenbaar is.


Dat Luz nauwelijks verbonden is met de maatschappij heeft in Arcadia ook een paar goede kanten. Zo speelt voor haar de score geen rol (die voel je niet, zoals ze tegen Simon zegt). Ook ziet ze het inpakken van dozen als goed werk. Beter werk dan het bellen van boze klanten. Wat dat laatste betreft kon ik me erg goed in haar inleven; maar net als Arcadia denkt onze maatschappij daar anders over.


Prikkels en stress



Luz loopt altijd met een koptelefoon; eentje met buitengewoon goede noise-cancelling (gegeven de staat van de verdere techniek in Arcadia). Wat mij betreft hét levensreddende attribuut voor autisten. De koptelefoon gaat op zodra het te druk dreigt te worden - zoals direct opvalt bij het feest in de eerste episode. Die ‘drukte’ kan komen door veel mensen, maar ook doordat een situatie sociaal complex wordt - met het gezin in de auto, bijvoorbeeld. Ik vond het erg herkenbaar.


De koptelefoon helpt niet altijd, zoals bij één van de eerste huiszoekingen. We zien Luz dan met haar handen in het hoofd de controle verliezen. Hetzelfde gebeurt uiteindelijk tijdens de onfortuinlijke busrit waarbij iemand anders ‘haar’ zitplaats in beslag neemt.




Ironisch genoeg weet ze zich toch behoorlijk te handhaven in alle ellende die over haar en haar familie wordt uitgestort en ze weet na elk conflict of drama zich wonderlijk goed te herpakken -  veel beter dan een gemiddeld mens dat zou kunnen in het echte leven. Het is film, zullen we maar zeggen.


Zelfinzicht

Dit was de vraag die bij mij bleef steken: In hoeverre heeft Luz inzicht in haar eigen problematiek, en daaraan gerelateerd, wat zou haar IQ zijn?

Wat me opvalt is dat haar familie op kinderlijke toon tegen haar praat. Eén keer verweert ze zich daartegen (situatie is dat ze samen op één kamer moet slapen met Hanna):


Cato Luz, die vogelhuisjes die papa maakte, daar woonde toch ook altijd meer dan één vogel in?

Luz Ik ben geen kind, hè.


Haar gedrag lokt uit dat mensen haar als kind behandelen, de vraag is in hoeverre Luz daadwerkelijk kinderlijk is. Zelfinzicht heeft ze van tijd tot tijd in ieder geval wel, zoals gelijk bij het eerste verhoor:

Luz Waarom ben ik hier? Is het omdat ik anders ben?


En bij het gesprek na het conflict in de bus:


Marco In de bus heeft niemand een eigen plaats.

Luz Ja, dat is een domme regel.

Marco Ik denk dat jij de enige bent die er zo over denkt.

Luz Ik weet het.


Ook lijkt ze een bepaald inzicht te hebben in hoe anderen denken. Ze concludeert na het verhaal van Marco’s vader: "Ik denk dat Marco je heel graag ziet." Toch kan ze niet altijd goed de aansluiting vinden. Marco is niet erg blij met het vogelhuisje dat ze voor hem heeft meegenomen als aandenken - waarbij ik opnieuw opmerk dat er met Marco ook wel wat mis is.




Concluderend heeft Luz wel een bepaald inzicht in haar eigenaardigheden, maar lijkt het haar niet echt te raken. Ze beschouwt het meer als een feit dan als een probleem, hierdoor gedraagt ze zich zoals ze zich voelt - zonder veel reserves, omdat ze (op dit vlak) geen eisen aan zichzelf stelt. Aan het begin heb ik een uitspraak van haar opgenomen: Ik wil me niet aanpassen. En in dit eerste seizoen van Arcadia houdt ze zich daar ook aan.


Conclusies

Over obsessies gesproken: Het schrijven van dit artikel was voor mij een obsessieve bezigheid. Er is geen direct logische reden voor te bedenken om hier een volledige dag aan te besteden. Ik deed het, omdat wat ik zag, me raakte.


Daarbij viel het me op - en dit is mij eerder opgevallen - dat voor mij verhaalfiguren net zo werkelijk zijn als ‘echte’. Sterker nog, Luz Hendriks is voor mij veel werkelijker dan Lynn van Royen ooit zal worden. Ook bij het schrijven van eigen fictie heb ik die ervaring: dat de fictieve wereld ‘echter’ is dan de ‘echte’. Daarom heb ik in mijn reflecties hierboven ook over Luz gesproken alsof ze een werkelijk bestaand persoon is.


Misschien dat dit stuk iets kan helpen met de acceptatie van mensen met autisme, en dan vooral zij die niet in staat zijn om zich aan te passen. Het kan zo maar zijn dat je in dezelfde situatie terecht komt als die vrouw in de bus, en het is dan fijn om beter te begrijpen wat er achter de vraag van een autistisch persoon steekt.


Een spannende vraag vind ik die van het wel of niet moeten aanpassen. Luz kon dat niet, nog niet in ieder geval. Maar wat als je het wél kan? Mijn eigen ervaring is dat het er snel toe leidt dat je je anders voordoet dan je bent, dat je dus niet meer jezelf bent.


Je niet aanpassen betekent aan de andere kant dat je er een beetje vanuit gaat dat de wereld om je heen dat dan maar moet doen, iets wat gebeurt rond Luz in Arcadia. Dat is een belasting voor de directe omgeving, maar - zoals we bij Luz hebben gezien - kan dit er toe leiden dat de omgeving op een te kinderlijke manier met je omgaat. Wil je echt dat je omgeving steeds voor jou op eieren moet lopen? (Uiteraard geldt dit alleen voor hoog-functionerende mensen).


Belangrijk is voor mij de gids van het christelijk geloof, een geloof dat van ons allemaal zelfverloochening vraagt. Voor de één is dat dit of dat, voor mij ligt dat op de hierboven besproken vlakken.