maandag 26 juni 2023

Het uitroeien van de valse godsdienst (NGB 36)

 Ik vind het de taak van de politiek om de christelijke gemeenschap hier te beschermen en dus ook moslims te weren.

- Mathijs van der Tang (in: Rutger en de Nationalisten, Powned)


Wist je dat C.S. Lewis zegt dat hij sprankeltjes van God ziet in alle wereldreligies? Hoe denk jij daarover?

- medestudente Theologie


En hun ambt is ... ook de hand te houden aan den heiligen kerkendienst; om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk van den antichrist te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen...

- Nederlandse Geloofsbelijdenis, Artikel 36


Artikel 36 van de NGB is een wat ongemakkelijke tekst in het postmoderne klimaat van de 21e eeuw. De wrijving tussen Mathijs van der Tang en de SGP (jongeren) is daar zeker een bewijs van, want behalve de SGP is er in Nederland geen partij die nog veel ziet in een theocratie.

En artikel 36 heeft toch wel theocratische trekjes, zo op het eerste gezicht. Waarbij het mij overigens van het hart moet dat - in aanvulling op wat Mathijs van der Tang stelt - de valse godsdienst niet alleen bestreden moet worden, maar juist ook het positieve van het (ware) christelijke geloof moet worden bevorderd. De vromen moeten worden beschermd volgens de NGB, zeker, maar daar eindigt het niet.

Het is ook een stuk minder eenvoudig dan het lijkt. Aan van der Tang zou ik de vraag willen stellen wat de maatstaf gaat worden als de overheid artikel 36 ter harte zou nemen, ofwel: wat is de waar en wat is vals? Wat blijft er nog aan 'ware' kerken over als we de maatstaf van artikel 29 pakken (een reine prediking, reine bediening van de sacramenten)? Kan zijn eigen kerk daar de handtekening onder zetten?

Gedachte-experimenten

De NGB is opgesteld in een tijd waarin de lage landen zich vrijvochten van het onderdrukkende Spaanse, katholieke regime. Het was niet zo moeilijk om de valse kerk daarmee te identificeren. In principe zou, met een ongewijzigde tekst van de NGB, de Rooms-Katholieke Kerk ook vandaag nog moeten worden beschouwd als valse kerk door hen die de NGB onderschrijven. In theorie is dat ook het geval.

Nu echter het volgende gedachte-experiment. Stel, een volstrekt seculiere regering besluit dat alle Mariakapelletjes in het zuiden van het land moeten worden vervangen door ondergrondse vuilcontainers, omdat deze kapelletjes in de openbare ruimte een te sterk christelijk stempel drukken en niet 'inclusief' genoeg zijn naar anders-gelovigen. Zouden we - met de NGB in het achterhoofd - daar vóór of tégen stemmen?

Het jaar erop komen er klachten binnen bij de regering over een ophanden zijnde Stille Omgang in Amsterdam, waarbij een eucharistisch wonder wordt herdacht uit de middeleeuwen. Tijdens die wandeling is er hier en daar een kruis te zien met de letters I.H.S., verwijzend naar Christus. De regering is van mening dat een dergelijk religieus vertoon mogelijk als kwetsend kan worden ervaren door anders-gelovigen en verbiedt de processie; en daarmee ook alle ándere processies met crucifixen en heiligenbeelden. Het kruis wordt uitgebannen uit de straat. Zouden we er vóór of tégen stemmen?

Weer een jaar later: In een Zuid-Amerikaans land waar niet-katholieken te klein in aantal zijn om op te vallen, besluit een marxistische regering dat het tijd wordt om het bijgeloof van de transsubstantiatie aan te pakken. De eucharistie wordt verboden. Wat vinden wij?

De islam

Maar Mathijs van der Tang hád het helemaal niet over de Rooms-Katholieken. De reden hiervoor is ongetwijfeld dat het papisme voor hem op dit moment niet zó problematisch en bedreigend is als dat het was voor zijn gereformeerde voorvaderen.

Nee, hij noemt de islam als dreiging. Een dreiging die voor de NGB van een heel andere orde was (joden en islamieten worden in één adem genoemd in artikel 9 als het gaat over de drie-eenheid). Opvallend is wat van der Tang noemt als het gaat over landen waar de islam het 'voor het zeggen' heeft: als twee druppels water lijkt het op de Spaanse Inquisitie. Voor hem heeft de islam het stokje van de Rooms-Katholieke Kerk overgenomen.

Nu is daar wel iets voor te zeggen - immers, de Katholieke Kerk in het Westen is niet meer dezelfde als vroeger; en voor wat de islam betreft kennen we de beelden van IS. We zouden daarmee kunnen stellen dat we in de geest van de NGB handelen door de overheid op te roepen de islam actief te bestrijden.

Uitroeien - van wát?

Het is wat mij betreft echter de vraag of dit niet te simpel is gedacht. Het is makkelijk: een heldere, eenduidige vijand - de islam - en impliciet is het idee dan dat als we de islam maar 'uitroeien' we de zaakjes voor elkaar hebben. 

Inmiddels hebben we genoeg voorbeelden uit de geschiedenis waarbij bepaalde geloofsovertuigingen 'uitgeroeid' werden - die wederdopers bijvoorbeeld, met name genoemd worden in artikel 36; en het is de vraag of we dat een succes kunnen noemen. (De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat in het interview Mathijs die richting ook niet op lijkt te willen gaan, al blijft het daarmee tegelijkertijd erg onduidelijk wat in zijn ogen de positie is van de islam in Nederland.)

Nu kan men ervoor kiezen - en dat is ook gebeurd - om artikel 36 te 'kortwieken', zodat er niet langer meer wordt opgeroepen tot het 'uitroeien' van de valse godsdiensten. Er komt dan meer ruimte voor gewetensvrijheid, en er kan ook ruimte komen voor gedeelde waarden en normen tussen de verschillende religies - de 'sprankeltjes van God' die in alle religies zichtbaar zouden zijn.

Zonder te willen beweren dat artikel 36 van de NGB persé het einde is van alle tegenspraak, denk ik echter dat er niet zozeer behoefte is aan een andere tekst, als wel aan een herlezing van deze tekst uit de 16e eeuw in de context van de 21e eeuw.

Het is namelijk de vraag of 'godsdienst' in het Nederland van nú hetzelfde betekent als godsdienst in de lage landen van de 16e eeuw. Los van hoe men het waardeert was het christelijke geloof in de middeleeuwen een volksaangelegenheid. Er was een heilig, Rooms rijk, waarin iedereen - vanzelfsprekend - christen was. De Turken die optrokken tegen Wenen waren - vanzelfsprekend - mohammedaan. Godsdienst was inderdaad de vorm waarin God werd gediend, maar het was ook de cultuur, de ideologie, de filosofie, het mensbeeld dat door datzelfde geloof gevormd was.

Laten we de woorden 'valse godsdienst' en 'afgoderij' uit artikel 36 lichten. 
Valse godsdienst zouden we kunnen vervangen door misleidende ideologie. Er zit ook een element in van bedrog, dus fake news kan ook. Afgoderij - als fenomeen waarbij mensen hun hart verpanden aan iets/iemand waaraan dat niet verpand zou moeten worden - zouden we bijvoorbeeld kunnen herlezen als verslaving. Zomaar een idee, er zijn nog talloze andere invalshoeken mogelijk.

In de 16e eeuw werd het papisme gezien als misleidend en het kerkelijk systeem uit die dagen als een vorm van afgoderij die de mensen gebonden hield. Voor de NGB is het Koninkrijk van Christus de ware bevrijding, en komt de mens tot zijn doel (... en dat wij een gerust en stil leven leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid - vervolg van artikel 36). 

Terwijl dit doel voor een christen ook vandaag de dag niet anders is, ligt de misleiding en de afgodische binding mijns inziens wel op een ander terrein. Zeker niet in het Rooms-Katholicisme, en ik zou - als antwoord op de gedachten-experimenten hierboven - niet staan juichen bij de teloorgang van haar religieuze symbolen (ook al heb ik er niet altijd evenveel affiniteit mee).

De misleiding ligt in het westen ook niet allereerst in de islam. Door 'valse godsdiensten' alleen op te vatten als religieuze overtuigingen en praktijken missen we naar mijn inschatting de kern van waar het om zou moeten gaan. In deze - postmoderne - tijd is religie een heel ander ding geworden, en zijn het ándere zaken die bepalen hoe het gros van de mensen doet en denkt. Díé zaken moeten heel goed onder de loep worden genomen, en wat slecht is moet worden bestreden. Meer en meer zal dat slechte buiten godsdiensten worden aangetroffen.

Waarbij het natuurlijk de vraag is of de overheid, zonder christelijk fundament, het onderscheid tussen goede en slechte ideologieën wel kán maken. Dat is weer een ander verhaal. Ze heeft in ieder geval de plicht om het goede te zoeken voor haar onderdanen, en dat is de strekking van artikel 36 van de NGB.

dinsdag 20 juni 2023

Drinkt allen daaruit

En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: Drinkt allen daaruit; want dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden.

- Mattheus 26:27, 28


Tijdens de coronaperiode zijn er veel wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de erediensten. Een aantal daarvan waren tijdelijk, veel maatregelen zijn inmiddels ingetrokken. Maar sommige wijzigingen hebben een langer effect: video-opnames van de diensten zijn gemeengoed geworden, bijvoorbeeld. En de manier waarop het Heilig Avondmaal gevierd wordt is niet overal meer hetzelfde zoals het vóór corona was.

Op refoforum was daar onlangs een discussie over, waarbij de focus op de verdeling van de Avondmaalswijn lag. In veel gemeenten waar vóór corona meerdere personen uit één beker dronken werd er tijdens de pandemie gebruik gemaakt van kleine bekertjes. En dit blijkt in sommige gemeenten niet te worden teruggedraaid nu de pandemie voorbij is.

De discussie op refoforum draaide rond de instellingswoorden van Christus, het 'Drinkt allen daaruit'. Betekenen die woorden niet een veroordeling van het gebruik van losse bekertjes? Gaf Christus niet die ene beker aan zijn discipelen, zodat ze er allen uit konden drinken?

Opvallend aan de discussie was hoe stellig het verband tussen de opdracht van Christus en de manier van Avondmaalvieren wordt gelegd. Het gebruik van kleine bekertjes wordt dan een regelrecht ingaan tegen de instelling van Christus.

Wanneer er vervolgens wordt opgemerkt dat er doorgaans in de oude situatie al gebruik gemaakt werd van twee bekers, worden er wonderlijke redeneringen opgehangen over hoe die twee bekers de ene avondmaalstafel eigenlijk in twee tafels verdelen; en iemand anders beweert dat er tussen die twee bekers en kleine bekertjes een dermate groot verschil zit dat er niet langer meer sprake is van 'gemeenschappelijk' drinken met plastic cups.

Maar ook het gebruik van de kleine bekertjes werd verdedigd, door te stellen dat gezamenlijk drinken uit één beker 'viezig' zou zijn.

Observaties

  1. Er zit een natuurlijke grens aan de gezamenlijkheid. Ook wanneer er overal gedronken wordt uit één beker, geldt dit slechts voor de plaatselijke gemeente. Wereldwijd zijn er dan talloze gemeenten met evenzovele bekers. Dit geldt tevens over de generaties heen.
  2. In de discussie op refoforum denken sommigen de instellingswoorden van Christus heel letterlijk te nemen door het 'Drinkt allen daaruit' te interpreteren als een opdracht voor het gezamenlijk drinken uit één beker. Maar in feite is de meest letterlijke betekenis van Jezus' woorden dat we als christenen allemaal uit die ene beker die Hij toen vasthield in de opperzaal zouden moeten drinken. Er zal niemand zijn die die positie verdedigt.
  3. Dat er dus wel meerdere bekers moeten zijn laat onverlet dat Christus spreekt over 'allen'. Het drinken bij het Avondmaal heeft een gemeenschappelijk karakter. Maar hoe kunnen/moeten we die onvermijdelijke gedeeldheid samen laten gaan met gemeenschappelijkheid?

Want dat is Mijn bloed

Mijns inziens ontstaat de verwarring vanwege het feit dat er op het verkeerde gefocust wordt, namelijk, op de beker in plaats van op de inhoud van de beker. Wanneer we ons op het laatste richten valt het probleem weg. 

Want waar het brood van het Avondmaal zonder hulpmiddel kan worden genuttigd, is er voor de wijn wel iets nodig om het uit te kunnen drinken. Maar dit hulpmiddel is op zichzelf niet belangrijk; het gaat om de wijn. Dit geldt des te meer omdat brood en wijn tijdens het Avondmaal geen doorsnee brood en wijn meer zijn, maar het lichaam en bloed van Christus. In die ene beker, of in al die kleine plastic cupjes, zit datzelfde dat zeer rechtstreeks verbonden is met bloed van Christus dat Hij voor ons vergoot tot vergeving van onze zonden.

Dat maakt het tegelijk zo gemeenschappelijk. Want ieder aan de Avondmaalstafel krijgt hetzelfde, niet meer en niet minder. Die gemeenschappelijkheid wordt wel beter zichtbaar als er uit eenzelfde beker gedronken wordt, maar niet fundamenteel anders. Door te stellen dat het 'viezig' is om met elkaar uit één beker te drinken laat je niet echt zien dat je met elkaar uit dezelfde Bron wilt drinken.

Want daar gaat het om, die Ene Bron van leven. Daar drinken we allen uit, en hoeveel emmers, bekers, cupjes of wat al we daarvoor gebruiken - dat is totaal niet relevant.