donderdag 10 juli 2025

Autisme en de Turingtest des levens


Alan Turing, de bekende wiskundige uit het Verenigd Koninkrijk, stond aan de wieg van de moderne computerwetenschap. Lang voor het ontstaan van ChatGPT en het internet of ook maar iets wat leek op de moderne computer werkte hij al aan het doordenken van het basisprincipe van een computer: een machine die eindeloze reeksen instructies opvolgt. Binnen de informaticatheorie wordt een computer - klein of groot, simpel of heel krachtig - dan ook als een Turingmachine omschreven.


Een ander begrip dat is blijven hangen, is de test die hij in 1950 ontwierp - 75 jaar geleden dus, en die de Turingtest is gaan heten. En wat in 1950 nog een gedachtenexperiment was, is iets wat nu vrij eenvoudig is uit te voeren en het is relevanter dan ooit geworden.

De test is vrij eenvoudig: iemand vraagt iets aan zowel een mens als aan een computer, en krijgt twee antwoorden terug zonder te weten wie of wat dat antwoord heeft gegeven. Als de vragensteller na een bepaalde tijd en hoeveelheid vragen niet kan vertellen welke antwoorden door de computer waren gegeven, is deze computer als het ware "geslaagd" voor de Turingtest. Kortom, hoe goed kan een computer een mens nadoen?


In 1950 was dit, zoals ik al zei, nog puur een theoretisch verhaal. Maar het werpt een belangrijk licht op de discussie rond een mogelijk "zelfbewustzijn" van de kunstmatige intelligentie vandaag de dag. Het is namelijk maar de vraag hoe relevant dit zelfbewustzijn is in de praktijk, het lijkt erop alsof kunstmatige intelligentie pas dán gevaarlijk is als het bepaalde bijzondere vermogens heeft verworven. De Turingtest laat zien dat de gebruiker in feite de meest belangrijke grens bepaalt. Het maakt niet zoveel uit hoe dom, mechanisch, statisch of beperkt de computer is; wanneer de gebruiker geen verschil meer merkt tussen mens of computer, is die computer voor de gebruiker als een mens geworden.

Met de huidige modellen zoals ChatGPT is het wel duidelijk dat het "nadoen" van menselijk gedrag bepaald niet energievriendelijk gebeurt. Het is een ingewikkeld en kostbaar proces, misschien juist wel omdat een computer geen "ziel" bezit, niets "aanvoelt".



De Turingtest van het leven

Alan Turing ontwierp zijn test voor machines. Maar het "nadoen" van menselijk gedrag is niet alleen beperkt tot computers, ook mensen zélf doen dit voortdurend. Het is zelfs de vraag of er überhaupt communicatie plaats vindt zonder dat mensen zich bewust of onbewust een bepaalde rol aanmeten met bijpassend gedrag. Het puur "jezelf zijn" wordt veel aangeprezen maar in de praktijk toch slecht gewaardeerd.

Bij de verhoudingen tussen mensen kan dan de vraag worden gesteld: als de ander aardig overkomt, is die persoon dan ook aardig? Wat is het verschil tussen aardig doen en aardig zijn als het verschil nooit wordt gemerkt? Als er een verschil is, dan is dat vooral een mogelijk probleem voor de persoon die zich anders voordoet dan hij of zij is. Die kan een oplopende druk ervaren om vriendelijkheid uit te stralen. De "ontvangende" partij weet van deze druk niets, en die kan juist heel blij zijn met de vriendelijkheid die de "zendende" partij uitstraalt, wat mogelijk de druk nog verder opvoert. In zo'n geval is het helpend als er in ieder geval een paar mensen zijn die je wél goed kennen en waarbij je je vriendelijkheid even kan laten voor wat het is.

Deze problematiek is nog wat concreter voor mensen met autisme, en dan heb ik hier vooral de hoog-functionerende variant op het oog. Het nadoen van gedrag is iets waar je een dagtaak aan kan hebben.

Autisme en de Turingtest

In 2017 stond er in het NRC een artikel over de manier waarop vrouwen hun autisme camoufleren. Daarin werd Annelies Spek geciteerd, zoals onder het kopje "Aan de verwachtingen voldoen":


Van jongs af aan leren meisjes om zich aan te passen, aan verwachtingen te voldoen. (...) Zo leren vrouwen met autisme sociaal gedrag in feite aan, in plaats van dat ze het aanvoelen. Ze maken gebruik van patroonherkenning in de omgang met anderen, en kunnen heel goed sociaal wenselijk gedrag vertonen.


Dat aspect van "patroonherkenning" dat Annelies noemt, zou rechtstreeks uit de informatica kunnen komen; en het is iets waarvoor juist ook kunstmatige intelligentie wordt ingezet. Kunstmatige intelligentie dat zonder enige mate van gevoel zó kan worden getraind dat het minstens net zo goed als een mens patronen kan herkennen.


De vraag die ik hierboven al stelde rond het gewone menselijke communicatieverkeer kan ik toespitsen op mensen met autisme: als iemand met autisme zich zó kan aanpassen dat de omgeving niet merkt dat er van autisme sprake is - doet het er dan nog wel toe? Voor de omgeving is dat maar zeer de vraag, hebben we gezien. 


Maar daar ligt dan ook gelijk het grootste probleem. Want wat de omgeving niet ziet, is de hoeveelheid energie die het schijnbaar eenvoudige sociale verkeer kost voor de persoon met autisme. De omgeving staat daar dan ook niet bij stil. Dit doet op een bepaalde manier denken aan de manier waarop een chatbot vandaag de dag wordt gebruikt. Sam Altman, de baas van OpenAI dat ChatGPT ontwikkelt, maakte onlangs duidelijk dat het bedanken van de chatbot veel energie kost (de chatbot zal er namelijk weer op reageren). Er is vervolgens discussie ontstaan over de vraag of het bedanken wel of niet de kosten van al die energie waard is.


Op dezelfde manier kan de omgeving van iemand met autisme onwetend en uit gewoonte iets vragen dat veel (verborgen) energie kost. Annelies Spek gaf dat ook als antwoord op de vraag of het juist niet belangrijk is om jongens met autisme te stimuleren zich net zo aan te passen als meisjes vaak doen. Ze zegt in hetzelfde artikel: 


De vraag is in hoeverre ze ermee geholpen zijn, want vrouwen lijken over het algemeen meer te lijden onder hun autisme dan mannen. Ze leggen de lat hoger voor zichzelf, willen niet afwijken van hun omgeving. Ze functioneren goed, maar door dat voortdurende compenseren hebben ze vaak wel een zwaar leven en ligt een burn-out op de loer.


De vraag is dus of dat aanpassen wenselijk is, en voor wie het precies wenselijk is. Een computer kan slagen voor de Turingtest, maar het blijft een computer die een mens nadoet. Het is dus fake, kortgezegd, en het kost ook nog eens heel veel energie. De meeste mensen zullen er ook aan hechten om te weten of ze wel of niet met een mens spreken, zelfs al kunnen ze het verschil niet merken uit de antwoorden die ze krijgen.


Waarom zouden mensen dan wél tevreden willen zijn met een persoon op het autismespectrum die met veel pijn en moeite zich anders voordoet dan hij of zij werkelijk is? Wat als je wist dat het sociale, vriendelijke, betrokken gedrag van de persoon die je meent te kennen, in feite fake is? Zou je niet liever de echte persoon willen kennen?


Geven en nemen


Tegelijk gaat het voorbeeld van een computer die slaagt voor de Turingtest ook snel mank. Een mens en een computer zijn totaal verschillend. Een persoon met autisme is daarentegen even "mens" als iemand zonder. En mensen zijn naar mijn mening door God geschapen voor relaties; ik denk dan ook niet dat ik het helemaal met Annelies Spek eens ben als ze stelt dat je prima kan leven zonder vrienden. Bovendien geloof ik dus dat dit probleem niet helemaal uniek is voor mensen met autisme, maar daar wel veel sterker speelt.

Communicatie met de ander en vriendschap mogen energie kosten. Je eigen gevoel soms even opzij zetten om er voor de ander te kunnen zijn, is echt wel eens goed. Ik noemde het betrokken gedrag hierboven "fake", en dat is eigenlijk geen goede term. Want het kan ook een bewuste, positieve keuze zijn om vriendelijk te zijn terwijl je je niet zo voelt. Een keuze die niemand je afdwingt.

Er ligt misschien ook werk aan de ontvangende kant. Want wanneer je tevreden bent met het "uiterlijke vertoon" van de ander, zal je die ander nooit echt leren kennen. En dan ben ik tegelijk benieuwd of mensen hun vrienden of kennissen met autisme wel écht willen kennen, ook als er dan heel wat laagjes van "aardigheid" van het gedrag af gaan. En er misschien wel helemaal geen gedrag overblijft, omdat de vriend of kennis met autisme zich even uit de "echte" wereld terugtrekt in de burcht van zijn eigen wereld. 

Dat laatste is voor iedereen op zijn tijd wel eens goed trouwens.


zaterdag 3 mei 2025

Al-Tabib الطبيب De Arts


Salaam vroeg:

Vader, 

mag een mens vertoornd zijn op de Almachtige?


Ya'akub antwoordde:

Een soldaat keerde eens van de strijd terug in zijn vaderstad. Tijdens één van de veldtochten was hij gewond geraakt aan zijn been, en de wond wilde niet genezen. Hij had er een lap omheen gewikkeld zodat de wond niet meer te zien was, maar zodra hij ook maar iets deed met zijn been of de lap iets verschoof kromp hij inéén van de pijn.

Zijn vader nodigde een goede vriend uit die voor arts studeerde. Bezorgd keek hij naar het been. 

Kom er niet aan, waarschuwde de soldaat, want dat doet verschrikkelijk zeer.

De vriend knikte. Ik zal je geen pijn doen, sprak hij. Uit zijn tas haalde hij een nieuwe, schone lap stof en wikkelde die heel voorzichtig om de oude lap heen. Het zag er werkelijk een heel stuk beter uit. De soldaat zuchtte opgelucht dat hij geen pijn had hoeven lijden.


Salaam zei:

Maar die lap kon toch helemaal niet helpen, vader?


Ya'akub antwoordde:

Nee, en dat merkte de soldaat al snel. Eerst deed hij dapper alsóf het wel degelijk hielp, maar dat hield hij niet lang vol. Tot op een dag er een oude man bij het huis stond die beweerde dat hij wel helpen kon. Hij had een grote kist met allerlei flesjes bij zich met geheimzinnige etiketten erop.

Ook hij keek bezorgd naar het been, en opnieuw waarschuwde de soldaat dat hij er niet aan mocht komen. De oude man knikte. Ik hoef er niet eens aan te komen, sprak hij. Gewichtig rommelde hij wat door zijn flesjes, koos er een paar en goot wat van de inhoud over de lap die de eerdere vriend om het been had gewikkeld.

Zo, sprak de oude man, nu zal het snel beter gaan.


Salaam vroeg:

Kan zoiets, vader?


Ya'akub zei:

In dit geval zeker niet. De oude man vroeg veel geld en vertrok, en hoewel de soldaat eerst dácht dat het hielp, was de pijn na een week minstens zo erg.

Zijn vader bracht hem op een ezelskar naar het hospitaal. De arts bekeek het been, en knikte.

Kom er alsjeblieft niet aan, sprak de soldaat, het doet verschrikkelijk zeer.

Maar de arts luisterde niet, en rukte de lap van het been dat de eerste man om het been had gedaan. De soldaat voelde een pijnscheut toen zijn been iets verschoof.

Hoort u mij niet? vroeg hij boos aan de arts. Die keek hem even aan maar richtte zijn blik zonder verder te spreken weer op het been.

Kom er niet aan, riep de soldaat angstig. De arts greep hem echter stevig vast, en rukte vervolgens ook de andere lap van het been af die half vastgekleefd was geraakt aan de wond. De pijn was verschrikkelijk, en woedend schreeuwde de soldaat de ergste verwensingen tegen de arts.

Kalm riep de arts er een paar helpers bij, die de soldaat vastbonden. En terwijl die onafgebroken brulde en tierde, sneed de arts het rottende vlees weg en maakte de wond schoon. Toen deed hij er een nieuw verband omheen.

Zo, sprak hij uiteindelijk vriendelijk, dat deed veel pijn, geloof ik?

De soldaat kon van uitputting geen woord meer uitbrengen. De arts maakte hem los, en liet hem teruggaan naar huis. Na drie dagen was alle pijn uit het been weg.

De Almachtige is als die laatste arts, die wist wat er nodig was voor de genezing. Maar wij begrijpen dat niet altijd en voelen alleen de pijn en worden boos. De Almachtige weet dat we het later zullen inzien dat het lijden dat Hij ons toebracht noodzakelijk was - en verdraagt intussen ons klagen.



zondag 9 maart 2025

An-Nur النور (Het Licht)


Salaam vroeg:

Vader, 

Waar zal mijn ziel werkelijk rust vinden in deze duistere wereld?


Ya'akub antwoordde:

Met zijn eigen kleine lamp betrad de lantaarnopsteker de straten in het midden van de Oude Stad. De duisternis viel in, en hij zette zijn ladder tegen de lantaarn om daarin het licht te ontsteken. Zodra de lamp brandde, trok hij verder - lantaarn na lantaarn ontstekend. Vóór hem lagen de duistere straten, zelf liet hij een spoor van licht achter. Hij bleef niet staan genieten van het licht dat hij ontstoken had, maar ging rusteloos verder, de ene straat in en de andere uit, tot hij de laatste lantaarn bij de stadspoort had laten branden. Aan de andere kant van de poort, buiten de stad, stond een huis dat een vriendelijk licht uitstraalde. Daar zou de lantaarnopsteker tenslotte rust vinden, daar hoefde hij geen licht meer te ontsteken.

Zo zal ook de Almachtige ons te Zijner tijd rust geven.

 

Salaam vroeg:

Lijkt onze ziel dan op een lantaarnopsteker, vader?


Ya'akub sprak:

Een ziel die de Almachtige bemint is als de lantaarnopsteker die van haar eigen licht in deze wereld deelt, zodat de mensen zich verblijden in de gaven van de Almachtige. Maar de ziel zelf kan de ware rust en blijdschap niet vinden in de stad van dit leven. Terwijl ze licht verspreidt, ervaart ze zelf vaak duisternis en een diep verlangen. Dat duurt totdat ze de plaats mag betreden en de rust mag vinden die de Almachtige voor haar heeft bereid, en waar haar eigen kleine licht mag opgaan in het grote.


Salaam vroeg:

Maar vader, hoe kan een ziel de weg vinden naar het huis van de Almachtige in de duisternis van deze wereld?


Ya'akub antwoordde:

Eens zond de Almachtige Zijn Zoon in deze duistere wereld, om daarin het licht opnieuw te ontsteken. Toen Hij het pad liep, was niemand Hem daarin nog voorgegaan; en buiten de poort was de duisternis het sterkst van alles - daar was geen huis dat Hem verwelkomde.

Het was de Zoon van de Almachtige die daar een huis voor ons bouwde en een vriendelijk licht ontstak, zodat onze zielen rust kunnen vinden. En hoe donker de weg door deze wereld ook moge zijn, het zal dankzij Hem nooit zo duister zijn dat we Zijn voetstappen niet zouden kunnen onderscheiden. Wie de Zoon van de Almachtige volgt zal niet verdwalen.