zaterdag 16 november 2024

De Reiziger

Salaam vroeg:

Vader,

Hoe kies ik de juiste weg in mijn leven?


Ya'akub antwoordde:

Eens trok een Reiziger door de woestijn, toen er een storm opstak en hij onderdak vond in de grot waar de Wijze woonde. Bij het vallen van de avond stilde de storm. De Reiziger liep de grot uit, en de Wijze zag hoe hij vertwijfeld om zich heen keek omdat hij het spoor van de karavaan dat hij tot dan toe gevolgd had, niet meer kon vinden. 

De Wijze wees omhoog, zei:

Hoe wist je zo zeker dat het spoor van de karavaan je op de juiste plek zou brengen? Ik hoorde eens van een karavaan die terechtkwam bij een roversbende, en van een ander die neerstortte in een diep ravijn... Wist u met zekerheid waar het spoor naar leidde dat u zoëven nog zag?

In de lucht ziet u de sterren, en die dwalen niet. Houd uw oog daarop gericht. Zij zullen u brengen waar u moet zijn.

En zo vervolgde de Reiziger zijn weg met vreugde. 


Salaam vroeg:

Maar hoe kunnen de sterren mij zeggen welke weg ik moet kiezen? 


Ya'akub antwoordde:

Net zoals de reiziger zijn oog naar boven moest richten, zo moet jij je oog richten naar de Almachtige in de hemel. Hoe snel zijn wij geneigd om het spoor van anderen te volgen, zonder te weten waar dat ons brengen zal.

Soms brengt de Almachtige een storm in ons leven, waardoor alle sporen worden verward en uitgewist. De Almachtige doet dat zodat we ons oog naar Hem zullen richten, in plaats van op de meningen van mensen. Wees de Almachtige dankbaar voor zulke stormen, want Hem volgen is de enige zekere Weg. 

maandag 11 november 2024

De Dadelpalm

Salaam vroeg:

Vader, 

Waarom geeft de Almachtige ons pijn wanneer iemand ons vergeet?


Ya'akub bracht haar bij een dadelpalm, en deed hen beiden zitten in de schaduw. 

Hij sprak:

Zie je deze dadelpalm?

Eens was er een meisje dat een verre reis moest maken, naar het land waar de dadels groeien, om daar van zomer tot zomer te blijven.

"Wacht op mij," zei ze tegen haar vriend. "Wacht op mij - en ik zal je de heerlijkste dadels sturen."

Het meisje ging, en zoals ze beloofd had, gaf ze de dadels uit het verre land met de karavaan mee, en bedacht hoe haar vriend die in blijdschap zou ontvangen.

Maar terwijl de karavaan op weg was, kwam er iemand anders bij haar vriend die hem van zijn dadels gaf. Tegen de tijd dat de karavaan arriveerde, had hij al genoeg gegeten. Hij wierp de dadels van het meisje weg in zijn tuin. Toen het meisje in het verre land dit alles ter ore kwam, brak haar hart.

Waren de dadels nutteloos?


Salaam antwoordde:

Vader, het meisje stuurde de dadels om haar vriend te verblijden. Doordat haar vriend ze wegwierp, bereikten ze hun doel niet, en hadden ze geen nut; als ze de dadels niet had gezonden, waren ze ook geen oorzaak geworden van verdriet.


Ya'akub sprak:

Dat is zoals wij mensen denken, maar niet zoals de Almachtige denkt.

Want terwijl haar vriend de dadels vergat, vergat de Almachtige de dadels niet. In de nacht namen redeloze dieren de dadels mee, aten ze op en werden erdoor gevoed. Eén vergeten dadel stierf in de grond. De Almachtige zag de tranen van het meisje in het verre land, en vermengde haar tranen met die van Hemzelf in de regen die Hij over de aarde zond. Zo groeide de vergeten dadel uit tot de palm die jou nu zijn schaduw geeft.


Salaam vroeg:

Vader, heeft de Almachtige tranen? Kan Hij Die boven alles staat, verdriet hebben?


Ya'akub antwoordde:

Kan Hij, als Hij ons verdriet niet kan kennen, wel de Almachtige zijn? 

Zij, die als geen ander van nabij met de Almachtige geleefd hebben, hebben de tranen op Zijn gezicht gezien, en het ons verteld.

Zo zal geen verdriet nutteloos blijven in de handen van de Almachtige.

 

zaterdag 2 november 2024

De Nalatenschap (verhaal)

Allerzielen 2024


I

Zoals iedereen weet wordt het bekende bedrijfje van Chris en Stan ingehuurd zodra iemand is overleden, om de meest essentiële zaken rond de nalatenschap te regelen nog vóórdat de begrafenisondernemer wordt ingeschakeld. Ik noem het wel het bedrijfje van Chris en Stan maar in feite is Stan door Chris ingehuurd, en dat het lang niet altijd botert tussen die twee hoef ik hier niet te noemen; gelukkig, want het is een nogal lange geschiedenis om helemaal uit de doeken te doen en dat hebben anderen veel beter gedaan dan ik ooit zou kunnen. Ik heb overigens vernomen dat Stan binnen afzienbare tijd zijn boeltje zal moeten pakken, zover is het alleen nog niet.

Toen in de vroege morgen Stine van Dam overleed, van nummer 76 twee hoog, was het dus niet vreemd dat we hun wagentje aan zagen komen. Chris parkeerde hem tussen het andere blik, Stan pakte de gereedschapskist uit de kofferbak en samen spoedden ze zich naar boven. In Stines flat was het stil, vanuit de keuken klonk alleen het rustige getik van de klok.

Ze keken even rond, tot Stan met zijn vinger wees. "Daar heb je het," zei hij, en hij snoof.

Chris knikte, en stapte langzaam op de kersenhouten tafel af die tegen de wand was gezet. Op de tafel lag een telefoon die op zwart stond. Links, tegen de muur stond een trouwfoto, van Stine, met een man. En rechts zag hij een fotocamera met een grote telelens. 

"Dat zijn er drie," zei hij zacht, "klopt dat?"

Ze keken naar het schilderij dat boven de tafel hing. Het was eigenlijk geen schilderij, het had een rafelige rand en er zaten gaten in. Als je goed keek zag je dat het meer op een legpuzzel leek die aan de muur was gehangen. Maar dan een puzzel zonder net afgewerkte randen, en die gaten kwamen door missende stukjes.

Stan ging met zijn vinger langs de gaten in de puzzel. "Daar eentje, daar - en die. Drie. Ja. Het klopt."

Chris prikte met zijn vinger op één van de open plekken. "Hij komt als eerste. Die kan jij wel opvangen, toch? Dan ga ik hiernaast even het papierwerk doen."

Stan lachte vreugdeloos. "Ja, natuurlijk lukt me dat, reken maar…"


II

Er werd gebeld. Stan opende de deur, en liet de man binnen die zich voorstelde als Daan.

"Ga zitten," zei Stan, en hij bood hem een stoel aan bij het tafeltje waar hij ook ging zitten.

"Ze is overleden…" zei de man langzaam.

"Ja, en ik ben van de nalatenschap," antwoordde Stan. Hij reikte zuchtend met zijn arm over het tafeltje en pakte de trouwfoto. "Ik vermoed dat jij wel iets voor me hebt om na te laten."

De man grabbelde zenuwachtig in zijn jaszak, terwijl hij zijn blik niet los kreeg van de foto die Stan aandachtig aan het bestuderen was. Langzaam ging Stans blik van de foto naar de man, en hij grijnsde.

"Dat waren betere tijden, of niet?" zei hij met een lachje. Hij wees met zijn hand naar de tafel. "Ja, leg dat ding daar maar neer. Dat komt zo."

De man legde een puzzelstukje op de tafel.

Stan keek afwisselend naar de man en naar de foto en grijnsde weer. "Je bent grijs geworden, wel vroeg hoor. Hoe komt dat?"

De man slikte moeilijk. "Moet dat allemaal nú - persé -"

"Ja, dat moet," antwoordde Stan hard en bot. Zijn vinger priemde naar het puzzelstukje op de tafel. "Kijk toch eens, man. Kijk naar dat armzalige stukje van je. Zie je het?"

Stan pakte het puzzelstuke op tussen duim en wijsvinger alsof het iets smerigs was, en hield het voor zijn ogen. 

"Je hebt stukjes in soorten en maten, met uitsteeksels en inkepingen, maar die van jou - zie je het?"

Hij ging met zijn andere hand langs de randen van het stukje. "Hier, een inkeping. Dat is alle zorg die Stine aan je heeft besteed, je eten, je kleren, tel maar op. En dan, de volgende, hier, dat waren je hobbies waar ze je alle ruimte voor moest geven. En dan alwéér een inkeping, jawel, meneertje, een inkeping, van al die keren dat je niet te genieten was omdat je op je werk wat tegengas had gekregen. Mocht Stine allemaal thuis opvangen, dan was je tot niets in staat, dan schold je haar onterecht de huid vol. En die laatste -"

"Hou op -" kreunde de man.

"En die laatste, dat was jouw manier van bedanken. Door er met een ander vandoor te gaan. Hoe heette ze ook weer?"

Stan veegde met zijn hand quasi-nadenkend over zijn gezicht. "Es- Esmee, hoe heette ze? Ach ja, het was Esther. Een energiek juffie van wat jaartjes jonger, niet? Daar was je toch wel aan toe? Aan wat ‘pit’, zeg maar? En, beviel het? Was het de moeite waard om Stine daarvoor te dumpen? Haar leven in een hel te veranderen? Ze had het vast verdiend, toch?"

Het gezicht van de man was krijtwit geworden.

Stan wierp het stukje terug op tafel en schudde zijn hoofd. "Wát een nalatenschap. Zelden zo meegemaakt. Wat ben je eigenlijk voor een miserabel figuur! Zeg toch eens wat, man! Verzin voor mijn part een prachtig excuus, dan kan ik ook lachen. Was ze misschien een keertje wat te streng voor je geweest? Net even te serieus als jij een lollige bui had? Of was ze misschien een keer moe terwijl jij net leuke plannen had? Dat zijn toch uitstékende excuses? Kom op!"

Terwijl de man zijn handen voor de ogen sloeg en huilde, stapte Chris weer binnen. Hij pakte het stukje van tafel op, drukte het kalm op de juiste plek in het schilderij en nam vervolgens de fotolijst van Stan over. 

Chris knikte naar Daan die hem met rode ogen aankeek. "Zo is het wel goed," zei hij, "kom, ik laat u uit."

Stan lachte hard. "Ja, zo is wel goed ja," zei hij. "Laat hem maar lopen. Krijgt vast weer een kans. Natúúrlijk. Kan blijkbaar niet erg genoeg zijn."

Chris klemde de foto onder zijn arm en nam Daan mee naar de hal. Hij sloot de kamerdeur achter hen. "Had Stan gelijk?" vroeg hij op gedempte toon.

Daan keek naar hem op. "Ja - ja," stotterde hij, "het was - het is zo - helaas…"

Chris knikte, en hij gaf de fotolijst aan Daan. "Je puzzelstukje paste gelijk... dat is een goed teken. Ze heeft tot het eind toe van je gehouden, wist je dat?"

"Oh... maar wat - wat moet ik nu -"

Chris glimlachte een beetje. "Ik denk dat je het wel weet. Je mag gaan."


III

Chris was nog maar net terug in de woonkamer toen de deurbel weer ging. Een man van middelbare leeftijd stelde zich in Stines woonkamer wat schutterig voor als Sam.

Stan wreef in zijn handen en bood hem de stoel aan waar Daan net op had gezeten. "Wat een toestand met jou, zeg," zei hij hoofdschuddend.

Sams ogen werden groot, en hij blikte van Stan naar Chris en weer terug. "Wat - wat bedoelt u? Een toestand met mij?"

"Stan bedoelt dat jullie regelmatig contact hadden," zei Chris kalm. "Fotografie, toch?"

Sam haalde opgelucht adem. "O - ja, bedoelt u dat, ja... dat klopt..."

Stans ogen werden spleetjes. "Wat zouden we nog meer hebben kunnen bedoelen, dan?"

"Later, Stan," kwam Chris tussenbeide. Hij boog zich over de tafel en pakte de camera in zijn handen. Stan ging demonstratief achterover zitten op zijn stoel en kruiste de armen.

"We handelen de nalatenschap voor Stine van Dam af," sprak Chris kalm terwijl zijn hand over de telelens streelde. "Ik ga er vanuit dat je ook wel iets na te laten hebt?"

Sam knikte, en viste een puzzelstukje op uit zijn colbert. "Hier, wat wilt u -"

"Leg het maar op tafel," antwoordde Chris. "Dat komt zo."

Stan boog zich even met een misprijzende grijns op zijn gezicht over het kleine stukje, maar hij zei niets.

"Vertel eens iets over jullie fotografie-hobby?" vroeg Chris. Stan kuchte.

"Nou, ja," aarzelde Sam, "Stine - ze vond het leuk om wild te fotograferen. Ik ontmoette haar bij zo'n wildkijkhut, een tijdje geleden, en we hadden het er over. Daarna zijn we regelmatig eropuit getrokken, we vonden het erg leuk om nieuwe stekjes te ontdekken."

"Ze deed ook mee aan wedstrijden, toch?" zei Stan achteloos.

"Ja, ja..." antwoordde Sam, "dat klopt... ze heeft zelfs een keer de hoofdprijs gewonnen..."

"Precies...!" reageerde Stan triomfantelijk, en hij rekte de s tot een naargeestig gesis terwijl hij de camera in zijn handen nam. "Vertel eens, Sam, is dit een goede camera? Jij hebt er toch verstand van?"

Sams fronste zijn wenkbrauwen."Waarom - waarom is dat nu belangrijk? Wat doet het er toe?"

Stan grinnikte even vreugdeloos. "Laat dat maar aan ons over, als ik het vraag, dan is het belangrijk, ga daar maar van uit. Is dit dus een goede camera, of niet?"

"Nou, ze had hem gekregen van haar vader..."

Stan zuchtte luid. "Geef nou eens antwoord, man. Ik vraag niet waar dat ding vandaan komt, voor de derde keer, ik wil weten of het kwaliteit is!"

"Niet echt... de camera ziet er duurder uit dan dat hij eigenlijk waard is."

"En jouw camera, wat is dat voor spul? Jij koopt toch geen rommel, of wel?"

Sam rechtte zijn rug. "Waar gaat dit over? Nee, geen rommel, al smijt ik niet met geld."

Stan viste een pen uit zijn jasje, puur en alleen om daarmee in de richting van Sam te kunnen wijzen. "Ik zal je vertellen waar het over gaat. Jij, met je mooie spullen, nauwkeurig uitgezocht en op elkaar afgestemd, hebt nog nooit iets gewonnen bij een fotowedstrijd. Jouw foto's moesten ze niet, en die van Stine wel - terwijl jij van een kilometer afstand kon zien dat het met een prul was geschoten. Dat stak, dat kon je eigenlijk helemaal niet hebben. Jij gunde haar het succes niet."

Sam werd rood, en hij veegde met zijn hand over zijn voorhoofd. Stan stak de pen in de rechterhoek van zijn mond, en lispelde vanuit de linkerhoek: "Heb ik gelijk, of niet?"

"Ja, ik vond het niet leuk! Toch hè, ik heb daar nooit iets van laten merken, ze gaf daar zelf ook niet de aanleiding toe, en ergens gunde ik het haar ook om succes te hebben. Maar het klopt, ik had dat zelf ook wel eens gewild."

Chris knikte vriendelijk naar hem. "Heel goed, Sam," zei hij. "Maar nu iets anders, pak je puzzelstukje eens - waar zou je die plaatsen?"

Sam was even in verwarring, pakte toen het stukje en zocht op het schilderij boven de tafel.

"Er zijn twee lege plekken," hielp Chris, "zie je ze? Op welke moet de jouwe komen?"

De man hield het stukje bij het schilderij maar haalde al snel zijn schouders op. "Ik weet het niet, hij past niet..."

"Dat klopt," zei Chris. "Weet je hoe dat komt? In dit geval komt het doordat jouw stukje de verkeerde vorm heeft. Geef hem eens aan mij?"

Sam gaf het stukje aan Chris, en die hield het in de lucht terwijl hij naar de onderkant wees. "Kijk, als dít uitsteekseltje er nou eens niet was - dan zou het passen... en uitsteekseltjes zijn die dingen die je aan de ander geeft, of wil geven. Maar dit ene uitsteekseltje hoort er niet. Zie je dat?"

Chris liep naar de salontafel waar Stan zijn gereedschapskist had neergezet. Hij haalde er een tang en een vijltje uit en liet alles aan Sam zien. Toen knipte hij met de tang het uitsteekseltje af van het puzzelstukje.

"Stine was eenzaam, dacht je," zei Chris. "En jij dacht dat je daar wel wat aan kon doen. Moest doen, wilde doen... wat was het? Je mag het zelf zeggen. Maar terwijl jij dacht dat je een hulpvaardige, reddende engel moest zijn, lag het in feite heel anders. Want kijk eens - zelfs nú past het stukje nog niet."

Chris hield het stukje bij de puzzel aan de wand. "Er is nog meer werk nodig hier. Wat jij meende te geven, was in feite iets wat jij ontving. Jouw hulpvaardigheid, al die aandacht die jij gaf - het was eigenlijk niets meer of minder een manier om jezelf waardevol te kunnen vinden. Zie je dat Stines puzzel daar zelf een uitsteeksel heeft?"

Sam staarde naar de puzzel aan de muur, en hij zweeg. Toen pakte hij zijn puzzelstukje uit de hand van Chris en nam de vijl van tafel. Stukje bij bij beetje vijlde hij er een opening in en probeerde net zo lang tot het stukje paste. Er rolde een traan langs zijn wang.

"Zo is het goed," zei Chris. Hij pakte de camera van tafel en liep met Sam mee naar de hal. Opnieuw sloot hij de deur, en hij overhandigde Sam de camera.

"Ik denk dat je er wel iets moois mee kan doen," zei hij. "Je was een heel goede vriend voor Stine, Sam, weet je dat? Ze was heel blij met jou."

Sam knikte alleen nog maar, en verliet de woning.


IV

"Je ziet wat er nog mist, Stan," zei Chris terwijl hij met de handen op de rug naar de puzzel aan de wand staarde. "Bijzonder, vind je niet?"

"Dat wordt geen werk voor mij, ik zie het al," zuchtte Stan misprijzend. "Dat mag je zelf afhandelen."

Er verscheen een diepe glimlach op het gezicht van Chris. Toen de bel ging en hij een vrouw met grijzend haar had binnengelaten, glimlachte hij nog. Terwijl Stan aan de andere kant van de kamer uit het raam staarde, liet Chris de vrouw aan tafel zitten en pakte hij zelf de telefoon die daar lag.

"Jij bent Joanne, heb ik dat goed? Ken je deze telefoon?"

"Ja... dat is Stines telefoon..."

"Wat deed ze daar zoal mee?"

"Ja, wat iedereen doet, maar u bedoelt misschien -"

Ze keek in de vriendelijke ogen van Chris. "We spraken elkaar veel, met korte of soms wat langere berichtjes. Ik geloof dat het voor haar heel belangrijk was, nee, dat zeg ik niet goed, het was voor ons alletwee belangrijk."

"Hoe ervoer je dat contact? Was het fijn?"

Joanne zweeg een tijdje en staarde naar Stines telefoon. "Fijn, ja, vaak wel. Maar ik zal eerlijk zeggen dat ik het niet altijd als fijn heb ervaren, en dat vond ik dan ook weer naar, dat vindt u vast vreemd..."

"Kan je dat uitleggen aan me? Wat je niet fijn vond, en waarom je je daar dan voor schaamde? Dat zeg ik toch goed?"

Joanne knikte langzaam. "Ja, zo is het. Soms wilde ik wel eens een dag met rust gelaten worden, maar als Stine dan met een vervelend probleem zat, vond ik niet dat ik mijn eigen belang voorop mocht zetten. En dan stuurde ik toch een antwoord terug, terwijl ik me schaamde dat ik er eigenlijk geen zin in had gehad. Ik ben van binnen helemaal niet zo'n vriendelijk persoon, weet u..."

Chris knikte begrijpend. "Wij zijn hier voor de nalatenschap van Stine, heb je iets dat je haar nalaat?"

Joanne knikte, en pakte een puzzelstukje uit haar tasje. Ze wilde het aan Chris geven, maar die schudde zijn hoofd. "Wil je jouw stukje zelf in de puzzel doen? En kijken of het past?"

Joanne strekte haar arm en probeerde tevergeefs haar stukje in het overgebleven gat in de puzzel te stoppen.

"Ik geloof dat mijn stukje niet goed is," zei ze, "hier, dit uitsteekseltje en deze, die zijn te groot..."

Ze reikte voor de vijl die op tafel lag en wilde er al mee aan de slag gaan, tot Chris zijn hand op haar arm legde.

"Jouw stukje is goed, Joanne," zei hij.

"Maar hij past niet!" anwoordde ze zacht. "Ik wist het wel, ik heb me teveel willen opdringen... mezelf te belangrijk gevonden. Dat klopt toch?"

Chris pakte de vijl, stond op en begon in de puzzel aan de wand te peuteren en te vijlen. "Het is niet jouw stukje wat verkeerd is, Joanne. Het is de puzzel van Stine... kijk, als we deze opening iets groter maken, en deze... dan past jouw stukje wel. Stine was niet altijd de perfecte vrouw, zoals jij soms wel eens dacht. En ze is ook wel eens wat te makkelijk met jouw vriendschap omgegaan."

Joannes ogen werden groot. "Dat kan niet... echt... weet u, ik heb dat ook wel eens gedacht, dat ze te veel vroeg, maar als ik er dan over nadacht, dan merkte ik dat er juist bij mezelf zoveel verkeerde verwachtingen zaten... echt, zo is het, geloof mij..."

Chris zei niet gelijk iets. Hij nam het stukje van Joanne, drukte het voorzichtig in de puzzel, en pakte toen Joannes hand. 

"Het is goed, Joanne. Ik weet hoe je gedachten zijn geweest. Maar in dit geval is het belangrijk dat je mij gelooft. Zie je dat het nu past?"

Hij nam de telefoon van tafel en gaf hem aan Joanne. "Hier, dit is het beste symbool voor wat zij voor jou en jij voor haar hebt betekend, en hij komt vooral jou toe. Kijk er gerust in, je zult Stine er des te beter door gaan begrijpen."

Chris liet Joanne uit, en keerde terug naar de woonkamer waar Stan op hem stond te wachten bij de puzzel aan de wand.


V

"Daar heb je haar," zei Chris tevreden, wijzend naar de puzzel. Nu het laatste stukje was gelegd, was Stine helemaal zichtbaar geworden.

"Echt fraai is het niet," zei Stan, terwijl hij er met zijn neus bovenop stond. "Als je snel kijkt gaat het nog misschien, maar eigenlijk past geen enkel stukje goed. Hier, een rafeltje, en dáár zit weer teveel ruimte. Wat een rommeltje. Het ziet er niet uit."

"Ik neem haar mee naar mijn atelier," zei Chris, "en dan zal ik haar verder vervolmaken."

Stan haalde zijn schouders op. "Ik snap niet waarom je al die moeite doet. Heb je je handen wel eens bekeken? Helemaal kapot van het gevijl, gebeitel en geschuur. Je kan wel eindeloos bezig blijven."

Chris blikte even naar zijn handen en glimlachte. "Dat komt omdat ik van ze houd, Stan. En dat zal jij inderdaad nooit begrijpen. Mijn geluk vind ik erin om die puzzels werkelijk volmaakt te maken. En deze kleine puzzel van Stine moet ook weer passend worden gemaakt voor de grote puzzel die in mijn werkplaats hangt. De puzzel van álles. Kom, ik heb werk te doen!"