zaterdag 5 februari 2022

Spiegel en Licht

Conservatief en progressief

Er wordt wel eens gezegd dat de Kerk ongeveer vijftig jaar achterloopt op de niet-gelovige wereld. Vanuit een soort verkrampt conservatisme probeert de Kerk zo lang mogelijk vernieuwingen buiten de deur te houden, maar na verloop van tijd kruipen de veranderingen toch binnen. Het beeld ontstaat van een Kerk die als een loden bal de vooruitgang tegenwerkt, maar uiteindelijk toch wel meegesleept wordt.

Begin 2022 waren er twee onderzoeken, van het ND en de Trouw, over de situatie waarin de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerk zich tegenwoordig bevindt. Er blijkt een tweespalt te zijn tussen de gewone, progressieve gelovigen en de behoudende kerkleiding. De gewone gelovigen hebben liever vandaag dan morgen de kerkelijke zegening van het homo-huwelijk en vrouwelijke priesters. Maar de officiële leer van de Kerk is anders, en dus houden de bisschoppen het bij het oude. In een redactioneel commentaar roept de Trouw dan ook op: Bisschoppen, sta dichter bij de gelovigen. In feite wordt er bedoeld: bisschoppen, volg je progressieve kudde. Doe wat de rest ook doet.

Nu valt er over het woord progressief op zichzelf genoeg te zeggen, G.K. Chesterton heeft eens betoogd dat het doorgaans meer inspanning kost om iets te conserveren dan om met het water van de tijdgeest mee te drijven. Progressief-zijn klinkt dus actiever dan het misschien in werkelijkheid is.

Maar los daarvan kunnen we stellen dat de progressieve kudde hier in feite de niet-christelijke wereld heeft gevolgd, en Trouw roept de leiding van de Kerk op om hetzelfde te doen.


Spiegel

De wereld buiten de Kerk was in het nog niet al te lang vervlogen verleden een gekerstende samenleving. In de afgelopen honderd jaar schudt deze wereld steeds meer af van die kerstening, in zekere zin zouden we de buitenkerkelijke wereld kunnen beschouwen als een puber die zijn of haar eigen weg wil kiezen en de ouders confronteert met vragen waar ze nog nooit bij stil hebben gestaan. Deze vragen kunnen confronterend zijn en nopen regelmatig tot herbezinning.

De vragen en klachten die de buitenkerkelijke wereld bij de Kerk brengt functioneren voor wat die Kerk betreft als een spiegel. Uit de klachten blijkt dat er buiten de Kerk een realiteit is waar - in ieder geval vanuit het gezichtspunt van de wereld - de Kerk niet altijd adequaat op reageert. De rol van de vrouw in de samenleving is hiervan een goed voorbeeld. Honderdvijftig jaar geleden stond de samenleving onder de leiding van louter mannen, van overheid tot gezin. De feministische emancipatiebeweging heeft in de Kerk nooit een bondgenoot gevonden, maar nu - na honderdvijftig jaar - zijn er zelfs onder de behoudenden nog maar weinigen die vinden dat wat dit betreft de klok volledig zou moeten worden teruggedraaid. Dat meisjes kunnen studeren vindt vrijwel iedereen volstrekt normaal. En dus kunnen we stellen dat de vrouwenemancipatie ook de Kerk terecht een spiegel heeft voorgehouden.

Uit de onderzoeken van Trouw en het ND komt onder andere homoseksualiteit ter sprake. Recenter dan de vrouwenemancipatie houdt de wereld hier de Kerk opnieuw een spiegel voor, namelijk, dat er mensen zijn die tot dusver altijd op de achtergrond gebleven zijn uit angst voor een schandaal - juist in de Kerk. Buiten de Kerk zijn de homoseksuele mensen in ieder geval officieel met open armen ontvangen. Zal de Kerk over vijftig jaar net zo denken over homoseksualiteit als over de vrouwenemancipatie? Blijkens de redactionele oproep van Trouw lijkt de krant die verwachting wel te hebben.


Twee uitersten

Hoe dan ook wordt de Kerk opgeroepen om te reageren. En wat betreft een mogelijke reactie  zijn er twee extremen.

De ene mogelijkheid is dat de oproep geheel wordt gevolgd. In sommige cartoons wordt een dergelijke stap uitgebeeld, waarbij de Kerk haar dogma's herziet tot en met de Bijbel zelf. Die dogma's zijn immers vosltrekt verouderde relicten uit de oertijd. De Bijbel is geschreven in een tijd die niet te vergelijken is met de onze. We zijn inmiddels verder ontwikkeld, en het is dwaas vast te blijven houden aan die verouderde denkbeelden.

De andere, tegengestelde, mogelijkheid is dat de Kerk vindt dat er geen antwoord hoeft te komen op vragen die niet vanuit de Kerk zelf ontstaan. De vraag van de buitenkerkelijke wereld wordt genegeerd, en zelfs beschouwd als gevaarlijk. De buitenkerkelijke wereld is niet alleen buitenkerkelijk, die wordt ook beschouwd als tegen-kerkelijk en anti-christelijk.

Beide opties zijn onbevredigend. We hebben inmiddels genoeg voorbeelden van kerkelijke gemeenschappen die volledig zijn meegegaan met "de tijd". Aanvankelijk hebben deze gemeenschappen nog aantrekkingskracht, omdat ze doorgaans sterk sociaal geëngageerd zijn. Maar het onderscheid tussen een dergelijke kerkelijke gemeenschap en een niet-christelijke hulporganisatie vervaagt snel. Verder (en wellicht daardoor) vergrijzen ze in hoog tempo.

De optie van de isolatie en wereldmijding heeft als pré dat de radicaliteit van het Evangelie blijft staan. Maar tegelijkertijd wordt de band met de buitenwereld soms zó definitief doorgesneden dat dit Evangelie de kerkmuren nooit meer verlaat en niet meer zichtbaar is in de maatschappij. De Kerk draait dan de wereld de rug toe en sluit voor de wereld de deuren toe.


Spiegel - en licht

Is er een mogelijke tussenweg?

Die tussenweg begint met het serieus nemen van de vragen en klachten uit de buitenkerkelijke wereld, en het openhouden van de mogelijkheid dat we binnen de Kerk een blinde vlek hebben voor bepaalde reële problemen. Er kan een vorm van zelfgenoegzaam farizeïsme groeien dat niet alleen zonde weert maar ook hele groepen mensen - omdat we die mensen bijvoorbeeld vanwege hun leefstijl niet vinden passen bij de heiligheid van de Kerk. 

De maatschappij van vandaag stelt aan de Kerk bijvoorbeeld de vraag wat het betekent om een mens te zijn met een homo-seksuele oriëntatie. De Kerk moet zich dan allereerst realiseren dat het hier in de eerste plaats om mensen gaat, mensen die in het verleden zondermeer werden genegeerd, verguisd, doodgezwegen. Mensen die hun seksuele oriëntatie echter niet verzinnen, maar voor wie het een essentieel onderdeel vormt van wie ze zijn.

De buitenkerkelijke wereld vraagt van de Kerk om deze mensen net zo te ontvangen als ze zelf doet, namelijk door homo-seksuele relaties volledig te accepteren (tot op het homo-huwelijk toe). Dit lijkt een volstrekt logische vraag, immers, er wordt zo op een zeer directe manier voldaan aan de innerlijke behoefte van de homo-seksuele medemens. De Kerk zou zelfs de indruk kunnen wekken liefdeloos te zijn door star vast te blijven houden aan oude denkbeelden.

Voor het begaan van een goede middenweg tussen star conservatisme en meedrijven met de populaire cultuur is het belangrijk om de vraag en het voorgestelde antwoord van elkaar te scheiden. De vraag hoort hoe dan ook als zeer nuttige spiegel serieus te worden genomen. Echter, het buitenkerkelijk geformuleerde antwoord op die vraag kan niet zonder kritisch beschouwen worden overgenomen.  

Want de oplossingen die de buitenkerkelijke wereld aandraagt zijn misschien wel logisch en voor-de-hand-liggend, maar ze komen per definitie niet of slechts indirect uit een christelijke bron. Meer mogen we van de buitenkerkelijke wereld ook niet verwachten. Zonder Christus bevindt die wereld zich namelijk in duisternis.

Wat de Kerk te doen staat, is het licht van Christus ontsteken temidden van die duisternis. Dat licht van Christus toont ons de werkelijke aard en waarde van de mens. En daar waar de buitenkerkelijke wereld de mens met pijnstillers tevreden moet houden, kan de Kerk een medicijn voorschrijven. Nogmaals, dankzij de spiegel die de wereld de Kerk voorhoudt, ziet de Kerk beter waar de nood is. Maar de Kerk heeft in Christus zoveel betere middelen om die nood te lenigen dan de wereld zich ook maar voor kan stellen.

De oproep van Trouw aan de bisschoppen om 'dichter bij de gelovigen' te gaan staan, zou ik daarom om willen draaien: Laten de gelovigen weer dichter bij de bisschoppen gaan staan. Als de Kerk naar de wereld gaat kijken voor oplossingen is er weinig hoop te verwachten. Hoop voor de wereld is er juist in de Kerk, omdat Christus daar is.

Het grootste gevaar is dat de Kerk zélf niet langer meer weet wat voor middelen haar ter beschikking staan. Dat, bijvoorbeeld in het geval van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland, de bisschoppen aan het twijfelen gaan slaan. Als de gelovigen weer dichter bij de bisschoppen moeten gaan staan, dan geldt voor de bisschoppen óók dat ze verbonden moeten blijven met de Kerk van alle eeuwen. Alleen op die manier zijn ze in staat om het licht van de waarheid  in Christus weer te ontdekken, en is de Kerk in staat om dat licht door te geven.

Laten we de deuren van de Kerk wijd open zetten, niet om de wereldlijke opvattingen binnen te laten, maar om de genade van Christus naar buiten te laten. Waarom zouden we bang zijn? Bang misschien dat het medicijn weerstand zal oproepen? Als we overtuigd zijn van de waarde van dat medicijn zal dat ons er toch niet van weerhouden om het de wereld te blijven aanbieden?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten