zaterdag 7 september 2024

De complexe ander

Maar wat juist zo belangrijk is voor een individu, is dat hij zichzelf kan zijn, uniek in zijn mysterie en complexiteit.

Charles Pépin
in De ontmoeting - een filosofie


Duister

(In deze tweede post over dit boek (zie hier voor de eerste) wil ik wat meer persoonlijke opmerkingen maken mede vanuit het perspectief van ASS.)

Het plaatje op Pépins boek toont een enkel figuurtje in het geel, omringd door anderen. Zoals ik schreef in mijn eerdere post, beschouwt Pépin ontmoetingen erg vanuit het individu, en kunnen de donkere figuurtjes worden gezien als alle mogelijke ontmoetingen die de centrale figuur, de "ik", kan hebben. Eigenlijk is het een vreemd plaatje bij het thema 'ontmoeten', want bij mij wekt het een gevoel van isolatie, van eenzaamheid op. Tegelijk herken ik mij zelf daar juist in. 

Even duister als de figuurtjes op de afbeelding zijn voor mij ook de mensen om mij heen. Wie zijn dat, waar moet ik rekening mee houden, wat zijn hun gevoeligheden? Wil ik eigenlijk wel contact? Waarom zou ik de moeite doen? Wat willen die anderen eigenlijk van mij? Als ik contact aanga, raak ik dan niet mijn vrijheid kwijt?

Complex

Een tijdje geleden sprak ik met een studiegenoot over hoe ik het aangaan van een vriendschapsband ervaar. Na daar wat langer over te hebben nagedacht, beschreef ik zo'n ervaring als het botsen van twee sterrenstelsels.

Een sterrenstelsel is groot, met ontelbare sterren en planeten, gigantische afstanden. Van veruit het meeste in ons eigen sterrenstelsel hebben we geen enkel benul, het is on-ontdekt, onbekend.

Een mens, op de kaft van het boek dus elk van die figuurtjes, heeft daar wel iets van weg, is ook zo enorm complex. Veel dingen kunnen we van onszelf eigenlijk niet goed begrijpen, onze bepaalde angsten, of onze voorkeuren. Maar wat voor onszelf geldt, geldt ook voor de ander die we ontmoeten. En juist in vriendschappen zie je meer van die complexiteit, raak je dichter aan de grootsheid die de ander bezit, en móét je daar ook iets mee.

Impact

De tweede reden dat ik aan botsende sterrenstelsels dacht, heeft te maken met de gevolgen die een vriendschappelijke ontmoeting heeft. Wanneer sterrenstelsels elkaar gaan raken, dan zullen sterren met elkaar botsen - en mogelijk uitdoven. Maar er zullen ook weer nieuwe sterren ontstaan, nieuwe planeten wellicht. Het 'anders-zijn' van de ander kan confronterend zijn, kan schuren. Of het kan als een spiegel functioneren voor jezelf. Hoe dan ook word je geraakt. 

Een vluchtige ontmoeting kent dat minder; of je kunt je beperken tot een enkel gebied van interesse, bijvoorbeeld, en de rest van de persoon die de ander is, negeren. Ik heb dat wel eens een "vriendschap-light" genoemd, maar het is in feite geen echte vriendschap omdat je wel bepaalde aspecten wilt van de ander maar niet de ander zelf. Overigens kan er dan nog steeds sprake zijn van ontmoetingen in de zin van Pépins boek, en dat geeft ook gelijk de beperking aan van de wat egocentrische insteek die Pépin kiest (met wat uitzonderingen).

In een vriendschap (die in mijn ogen het woord waard is) ontkom ik er niet aan ook de kanten te ontmoeten in de ander die mij minder liggen, dingen die ik afkeur of waar ik puur gevoelsmatig een afkeer van heb; en moet ik proberen de ander ondanks die dingen toch te aanvaarden. Zoiets werkt als een zandkorrel in een oester, het schuurt voortdurend en je moet hopen dat het iets goeds oplevert.

Loyaliteit

Dat "schuren" heeft in mijn eigen ervaring een dubbel karakter. Het treedt niet of nauwelijks op bij oppervlakkige ontmoetingen, maar zodra er meer binding ontstaat met de ander en het leven van de ander, groeit dit. Ik zie bij mezelf een soort alles-of-niets houding ten opzichte van vriendschappen, en dat betekent vanuit mij ook een haast verplichtende loyaliteit die claimend kan gaan werken. Ik wil te graag te veel betekenen voor de ander, en verwacht daardoor - impliciet - ook teveel terug. Zonder beide dingen overigens persé bewust te willen, maar het heeft invloed op hoe ik een vriendschap ervaar: met ups en downs maar vooral als enorm intensief. Zodat ik er wel eens een keer van wakker kan liggen.

Een nuchtere constatering voor mezelf is dat ik het me niet is gegeven veel hechte vriendschappen te hebben, hoewel ik de enkele die ik heb als heel waardevol zie. 

En er is nog een andere reden die vriendschappen lastig maakt.

Derden

Waar Pépin nauwelijks aandacht voor heeft, maar wat voor mij juist vriendschappen haast té complex maakt, is de ontmoeting met wat ik even de "derde" noem; het kan ook de vierde, vijfde, etc. zijn. Waar het om gaat is dat wanneer ik iemand ontmoet, dit ook gevolgen heeft voor de mensen die ik reeds ken. 

Terug naar het beeld van de sterrenstelsels: het geeft mij het gevoel dat ik dan een compleet stelsel moet "inpassen" in de het netwerkje van stelsels om mij heen. Het is voor mij al erg lastig om 1-op-1 de ander enigszins te begrijpen, maar om vervolgens over de complexiteit van de ander te communiceren naar een derde, even complex persoon is niet te doen. Terwijl ik wel ervaar dat dat vaak nodig is of van mij gevraagd wordt.

Dat raakt ook aan het fenomeen van de contexten waar ik eerder over schreef, wanneer twee contexten elkaar gaan raken ontstaat complexiteit. En in feite draagt iedereen een eigen context met zich mee, en betekent elke ontmoeting een nieuwe context. Wat al complex was, wordt nog complexer.

Conclusie

Voor Pépin is ontmoeten iets is waar je van kan groeien, een katalysator van je eigen persoonlijke ontwikkeling. Daar ben ik het mee eens. En waar het om relatief oppervlakkige ontmoetingen gaat (Pépin noemt bijvoorbeeld de ontmoeting met een intellectueel, of zelfs met een kunstwerk) zou ik zelfs kunnen stellen: hoe meer, hoe beter.

Maar dat is nog wat anders dan de ander écht ontmoeten. En dat ligt in ieder geval in mijn situatie toch wat problematischer. De werkelijke ontmoeting met de ander levert ook spanning op, veel spanning, en eerlijk gezegd ook wel eens tevéél spanning.

En dat is eigenlijk best jammer. Als christen en als theoloog houdt me dat bezig, hoe we als mensen met elkaar verbonden zijn en invloed op elkaar hebben. Hoe we, zeker als gelovigen onderling, ieder een puzzelstukje zijn, en door elkaar vast te houden samen één geheel vormen. Het is teleurstellend om te constateren dat je zo moeilijk die verbinding kan leggen. 

En zo bemoedigend dat dit toch een keer zal gebeuren.