maandag 21 februari 2022

Theologie van het Lichaam

Inleiding

In de komende tijd ben ik van plan een aantal thema's uit de Theologie van het Lichaam op te pakken. Het is niet mijn bedoeling om een soort 1-op-1 uitleg te geven van dit enorm complexe en lastig te doorgronden werk, maar datgene wat de TvL aanbiedt te gebruiken als startpunt. Dat betekent dat wat ik schrijf, mijn eigen mening is - en niet noodzakelijk die van Johannes Paulus II; maar tegelijkertijd dat mijn mening zeer gevormd is door wat hij heeft geschreven. Ik pretendeer zeker niet origineel te zijn.


Het hoofddoel is om een beter zicht te krijgen op hoe de Bijbel spreekt over:

  • De mens op zich
  • De mens als man en vrouw
  • Het huwelijk


Toen ik een jaar of twee, drie geleden voor het eerst in aanraking kwam met de TvL trof mij zowel de enorme diepgang als de taaiheid van het werk. De taaiheid wordt deels veroorzaakt door het feit dat ik niet Rooms-Katholiek ben opgegroeid en daardoor wat minder bekend ben met het jargon. Ook cradle Catholics blijken het echter zware kost te vinden. Het lezen van het werk gaf en geeft me vaak het gevoel parels te zoeken tussen een hoop hooi; regelmatig overkomt het me dat ik een paragraaf totaal niet volg, en even regelmatig overkomt het me dat ik verbluft ben over de fundamentele waarheden die Johannes Paulus II weet te formuleren.


Los van hoe je staat tegenover de Rooms-Katholieke Kerk en haar leer, is de auteur van de TvL onweerlegbaar iemand met gezag. En het viel mij op hoe dicht Johannes Paulus II in dit werk zijn oor legt bij de Schrift. Of je nu gereformeerd bent, evangelisch of rooms, het is hoe dan ook de moeite waard om naar zijn gedachten over mens, huwelijk en seksualiteit te luisteren.


Een concrete casus

De TvL opent met een concreet probleem, in Mattheüs 19 op tafel gelegd door de Farizeeën. Mag je zomaar scheiden van je vrouw? Of zijn er regels en beperkingen?


Eigenlijk is de vraag zélf niet eens zo belangrijk. In onze tijd is het ook niet de meest besproken vraag, als het gaat om de dingen die spelen op het vlak van relaties (we lijken deze vraag inmiddels grotendeels gepasseerd te zijn; wie schrikt er nog van het aantal huwelijken dat in een scheiding eindigt?).


In onze tijd zouden de Farizeeën misschien een vraag hebben gesteld over homo-seksualiteit. Mag een man samenwonen met een andere man, zonder enige beperking? Of een vraag over genderdysforie.


Jezus gaat niet zomaar akkoord met de status-quo die wordt verondersteld door de Farizeeën, namelijk, dat echtscheiding op zichzelf een 'fact of life' is. Het lijkt erop dat de Farizeeën een ja-of-nee antwoord verwachten van Jezus. Of een lijst met voorwaarden. Ergens krijgen ze ook een concreet antwoord, maar Jezus' antwoord tilt tegelijkertijd de sluier op van het mysterie van de mens-zijn zelf.


De veronderstelling

De vraag van de Farizeeën past naadloos binnen het juridische systeem van de joodse orthodoxie, een systeem dat orde en regelmaat poogt aan te brengen in een wereld die sinds de zondeval voortdurend de neiging heeft om tot chaos te vervallen.


Maar voor Jezus is dat precies het probleem. Het punt van de echtscheiding kan niet goed worden beschouwd met een bril van na de zondeval, want dan zal ons antwoord per definitie gebrekkig zijn. We moeten terug naar hoe het was vóór de zondeval. Het leven na Genesis 3 mag niet de norm zijn, zelfs al is de mens niet in staat om de val terug te draaien, en om de grens over te steken van Genesis 3 naar Genesis 2. Dat we dat niet kunnen is geen excuus.


Dit horen we ook terug in Jezus antwoord wanneer de Farizeeën de scheidbrief van Mozes noemen. Voor de Farizeeën betekende die brief dat scheiden was toegestaan. Maar voor Jezus is de brief van Mozes niets meer dan het maximaal haalbare in de maatschappij van die dagen. Een stoplap misschien, om erger te voorkomen - zeker geen ideaal.


De mens zoals bedoeld

Christus geeft met een paar citaten uit Genesis 1 en 2 de richting aan waarin we moeten zoeken voor een fundamenteel antwoord. Het gaat er dan niet in de eerste plaats om wat de mens wel of niet mag doen, maar om wie de mens is.


Allereerst is er de feitelijke mededeling dat God de mens schiep naar Zijn beeld (Genesis 1:27). Belangrijk is het vervolgens om te constateren dat dit beeld van God niet door één mens op zichzelf kan worden gedragen, maar dat het beeld van God wordt gedragen door de mannelijke en vrouwelijke mens samen. Je zou haast kunnen stellen dat man en vrouw ieder de helft van het beeld Gods dragen. Hoe dan ook is er een direct verband tussen het fenomeen mannelijkheid en vrouwelijkheid enerzijds en Wie God Zelf is anderzijds. Dit betekent mijns inziens dat vragen die op dit vlak spelen met bijzondere aandacht en voorzichtigheid moeten worden behandeld. Als er iets de kern raakt van het menselijk bestaan, dan deze zaken.


In de vertelling van Genesis 1 komen regelmatig de woorden terug "... en God zag het goed was". Na de schepping van de mens, volgt zelfs zeer goed. Hiermee is de mens dus een door God gewenst wezen; zeer gewenst, en daarmee ook boven de rest van de schepping gesteld.


Het is - in het bijzonder vandaag de dag - zinvol om de manier waarop Genesis 1 schrijft over de schepping van de mens goed te overwegen. Er ligt een onmiskenbare band tussen de mens en de Schepper, en die band is een heel stuk sterker en directer dan bij de andere schepselen. God heeft iets heel persoonlijks gelegd in de manier waarop de mens is geschapen.


Het huwelijk 

De mededeling uit Genesis 1:27 geeft nog niet aan wat de verhouding is of hoort te zijn tussen man en vrouw. Dit volgt uit het tweede citaat dat Christus geeft, uit Genesis 2:24. Dit beschrijft in een enkele zin de diepte van het huwelijk. Voor de volgende keer.


[TvL 1-4]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten