Ik wil me niet aanpassen.
Luz Hendriks - Arcadia [S01E02]
Intro
Disclaimer
Dit artikel is niet bedoeld als aanbeveling om de serie te gaan kijken. Los van onderstaande is er genoeg kritiek te leveren op het gebodene in Arcadia (iets wat ik misschien nog wel eens zal doen).
Vanaf maart 2023 is de nieuwe serie Arcadia gestart in Nederland en België; een - al dan niet terecht - miljoenen kostende productie. Het verhaal speelt in een griezelig dystopische omgeving, waarin van alles fundamenteel mis is, maar merkwaardig genoeg - geheel naar het dictaat van de huidige normen - geen sprake is van racisme en ook alle ruimte is voor seksuele relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht. (Waarmee maar gezegd is dat die verlichte normen blijkbaar niet persé de aankondiging zijn van de heilstaat).
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: het verhaal van Arcadia boeit me niet. Er zullen hieronder vast een aantal spoilers zitten maar dat is dan puur toeval; de reden dat ik de serie gekeken heb had maar met één aspect te maken: de vertolking van Luz Hendriks, een persoon op het autismespectrum, door Lynn van Royen.
Het zegt ongetwijfeld ook iets over mij dat ik op deze manier gekeken heb. De rol van Luz riep hoe dan ook de meeste herkenning op, en ik wil graag wat reflecties geven aan de hand van een aantal typische ‘autisme-dingen’ die in de verschillende scènes worden uitgebeeld.
Onbelangrijke details
Cato We gaan vertrekken, Luz. Je moet kiezen.
Luz Ik bén aan het kiezen.
De serie begint - voor mij dan, na de klopjacht - met Luz die bezig is met oorbellen uitzoeken voor een feest. Het is duidelijk dat Luz door de oorbellen volledig in beslag wordt genomen, hoe onbelangrijk ze in feite ook zijn. Iemand anders hakt uiteindelijk in een seconde de knoop voor haar door, en daarmee is het probleem verdwenen.
In de tweede episode komt iets vergelijkbaars langs, wanneer Luz een vogelhuisje verwijdert:
Cato Luz, daar hebben we geen tijd voor. Waar we nu gaan wonen, hebben we niet eens een tuin, hè.
Luz Dat is van papa.
Haar obsessie met vogels wordt ook zichtbaar in de nachtelijke scène met Hanna in het kleinere huis waarnaar ze moesten verhuizen:
Luz Wie gaat er nu woensdag met mij vogels kijken?
Hanna Dat weet ik niet, Luz. Iedereen heeft het druk.
Luz Papa ook, maar die maakte tijd.
Luz wekt hier de indruk dat het haar relatief koud laat wat haar vader overkomt, maar dat ze intussen niet kan slapen vanwege het vogelkijken. Zodra Hanna later in het gesprek belooft met haar mee te gaan vogelkijken, gaat ze rustig slapen.
Als ze later met haar moeder naar het werk gaat, zegt ze:
Luz Langs hier is niet de kortste weg naar het werk.
Cato Dat gaat zo met bussen, die volgen een vaste route.
Luz Ja, dat weet ik. Ik zeg gewoon dat dit niet de kortste weg is. Ik ging liever met de auto van papa.
Cato Dat weet ik, schat. Ik ook.
Bij een vrij ingrijpend gesprek met de revisor aan de tafel waar haar vader placht te werken, gaat de inhoud van het gesprek langs haar heen omdat haar aandacht alleen naar het vogelbeeldje uitgaat - en dat ze alles heeft gemist blijkt ook wel uit het gesprek met haar moeder erna, die nog een keer uitlegt dat ze haar baan kwijt is.
Na een incident in een bus volgt een gesprek met regulator Marco:
Marco Wat gaat er dan gebeuren, denk je?
Luz (ogen gericht op een bloemetje) Dan word ik gedeporteerd.
Marco Ja. Dat wil je toch niet?
Luz Daar zitten nar het schijnt nog goudhaantjes. Ik heb die nog nooit in het echt gezien.
In episode 7 hoort ze dat haar vader nog leeft:
Milly Luz… kom eens… ik heb papa gezien. Hij leeft en hij is veilig.
Luz Heeft hij al goudhaantjes gezien?
Deportatie lijkt voor Luz veel minder belangrijk te zijn dan de goudhaantjes. Ik weet niet of veel kijkers dit zouden interpreteren als een coping-strategie - mijn eigen ervaring zegt me dat het daar niets mee te maken heeft en Luz hier inderdaad aan de goudhaantjes de prioriteit geeft. De relatie met haar vader is voor haar bijzonder vanwege de vogels. Dat is geen plat egoïsme maar heeft te maken met het onvoldoende begrijpen/aanvoelen van de sociale structuren (die bepalen dat deportatie een diep ingrijpend drama is). De vogels zijn voor haar veel concreter dan al het andere waar haar familie zich druk over maakt.
Dit is wel duidelijk een handicap van Luz, omdat het feitelijk gezien onjuist is om deze prioriteiten te hanteren en het gros van de mensen dat ook niet zo doet. Ze zal deze prioriteiten van binnen (gevoelsmatig) echter nooit kunnen veranderen; hooguit verstandelijk.
Rigiditeit
Luz heeft zo haar eigen, vaste dingen waar ze aan gehecht is. Dit is een klassiek element van het autisme.
Bijvoorbeeld als ze zijn verhuisd (een drama omdat ze niet tegen rommel kan) en ze een kamer moet delen met Hanna:
Luz En mijn kleren dan?
Hanna Weet ik veel. Leg een deel onder je bed, of zo.
Luz Kleren moeten in een kleerkast.
Een stukje rigiditeit komt ook terug in het zwart-wit denken van Luz. In een gesprek met Hanna vraagt ze zich af waarom haar vader weg moest:
Luz Is het mijn schuld dat papa naar buiten is gestuurd?
Hanna Hoezo?
Luz Hij zei dat hij blij was dat hij naar buiten moest, en niet ik.
Hanna Jij wist toch niet wat hij aan het doen was? Hoe kan het dan jouw schuld zijn?
Luz Dus het is zijn eigen schuld dan?
Hanna Misschien is het ook wel niet zijn schuld. Misschien moeten we helemaal niet zo leven zoals we dat nu doen. Met scores die bepalen wat je wel of niet mag. Of dat je meteen wordt buitengegooid zodra je ook maar iets verkeerd doet.
Luz Wat moeten we dan wel doen met die mensen?
Hanna Een tweede kans geven.
Luz En als ze dan nog eens iets verkeerds doen?
Hanna (wanhopig) Ik ga woensdag vogels met je kijken.
Wanneer ze voor de tweede keer met de bus gaat, dit keer zonder haar moeder, ziet ze een vrouw op de plek zitten waar ze de vorige keer had gezeten:
Luz Je zit op mijn plaats.
Vrouw Hier is plaats genoeg.
Luz Ja, dat is waar. Mag ik dan mijn plaats terug? Ik zit daar altijd.
Vrouw Wel, nu zit ik hier.
(Merk trouwens op dat ze de opmerking van de vrouw over de hoeveelheid beschikbare plaatsen letterlijk neemt en het er mee eens is, zonder door te hebben wat de vrouw er mee bedoelt aan te geven).
Op haar werk hecht ze ook aan haar eigen plek:
Luz Dat is mijn plaats.
Bart Oei. Niemand heeft hier toch een vaste plaats?
Luz Dat zijn mijn spullen.
Uiteindelijk wordt Luz op haar werk ontslagen omdat ze zich wel héél precies aan de twee-minuten-limiet houdt voor een klantenservicegesprek. Rouwig is ze er niet om.
Deze scènes bekijkend als letterlijke toeschouwer voel ik ook de spanning die Luz’ rigiditeit oplevert voor de omgeving. De vrouw in de bus stond volledig in haar recht, er was geen enkele logische reden waarom Luz haar plaats zou moeten krijgen.
Ook hier botsen echter de belevingswerelden; waarbij de wereld van Luz alleen door haarzelf wordt gedeeld en die van de vrouw door de rest van de gemeenschap. Maar het is goed om te beseffen dat voor Luz de bus met de stoelen een heel andere betekenis heeft dan voor de ‘gewone’ mens - ongetwijfeld is de bus voor haar net zoiets als haar geordende kleerkast: alles heeft zijn plaats, móét zijn plaats houden - want anders worden de dingen te onzeker.
Verder is de wereld van Luz ook kleiner, en hierdoor is de rol van de bus in die wereld automatisch relatief groot. Voor de vrouw is de bus niet meer dan een futiliteit in haar totale leven binnen de maatschappij, een onbelangrijk hulpmiddel om de dingen te doen die werkelijk belangrijk zijn voor haar. Luz participeert veel minder in de maatschappij - in de zin dat ze op het maatschappelijke leven betrokken is; en dat maakt haar belevingswereld klein. De concrete activiteiten in haar leven (zoals de busrit, maar denk ook aan het vogels kijken) gaan daardoor een veel grotere plaats innemen.
Wanneer de vrouw op háár plaats gaat zitten, raakt ze daarmee en beschadigt ze een element van Luz' leven. Het probleem is dat de vrouw dat onmogelijk kan raden. Om beter te begrijpen wat Luz hier in de bus ervaart, moet je je voorstellen dat je iets bezit waar je erg aan gehecht bent - als je om auto's geeft, bijvoorbeeld een mooie, dure auto waar je zuinig op bent en waar je graag in rijdt. Stel nu, dat op elk moment een wildvreemde jouw auto zou kunnen meenemen, en dat niemand begrijpt waarom jij daar zo'n probleem van maakt. Zou je je dan net zo machteloos voelen als Luz?
Obsessieve handelingen
Er zijn mij tot dusver twee momenten opgevallen waarin Luz obsessief handelt. In episode 2 zien we de jonge Luz die bewust één bepaalde tree overslaat op de trap. De oudere Luz doet dat nog evenzo.
Wanneer Luz op bezoek gaat bij de vader van Marco in het ziekenhuis, zien we dat ze zorgvuldig - op haar tenen - op de tegels loopt, waarschijnlijk om te vermijden dat ze de voegen raakt.
Obsessieve handelingen lijken verder voor Luz niet erg bepalend te zijn, soms lijkt de behoefte aan structuur in obsessie over te gaan, zoals bijvoorbeeld bij het snijden van groente. Wat verder opvalt is dat ze geen of weinig repetitieve handelingen verricht.
Sociaal
Het is duidelijk dat de relatie van Luz met de mensen om haar heen moeizaam verloopt. We hebben al gezien dat ze meer aandacht geeft aan spullen (en vogels), en dat ze aan intermenselijk contact minder behoefte heeft. Dit wordt aan het begin gelijk duidelijk, als ze tegen haar vader zegt dat ze met niemand anders zal praten op het feest.
De relatie met Marco overvalt haar eigenlijk, ze merkt waarschijnlijk iets bij zichzelf wat ze niet goed verklaren kan. Ondanks dat ze bijzonder onhandig met Marco omgaat, is dit het meest belangrijke sociale contact (en dat met zijn vader) wat ze heeft. (Verder is er met Marco ook van alles mis, vermoed ik).
In episode 4 wil Bart grappig zijn (de mooiste scènes uit de hele serie. Op de één of andere manier kan ik er geen genoeg van krijgen om Marco Bart te zien afranselen. Ik begrijp dat wat Bart doet op dit moment maatschappelijk gezien onder een enorm vergrootglas ligt - #metoo en dergelijke, en dat het daarom niet heel vreemd is dat dit zo wordt verwerkt in de serie. Maar Barts grapje maakte me zó woest dat ik me nog zal moeten inhouden als ik de acteur in levende lijve ergens tegenkom…)
Luz Mag ik mijn appel terug?
Bart Tuurlijk.
Luz Maar hij zit in je broek.
Bart Ah, ja, hij zit in mijn broek. Je kunt er hem toch uithalen?
(Luz haalt met grote tegenzin de appel uit zijn broek, en loopt weg)
Bart Hé, krijg ik geen kusje?
Marco heeft dit alles gadegeslagen en zet één en ander recht door middel van een gedwongen bezoekje aan de wc. Voorzover ik me kan herinneren is Marco alleen hier gewelddadig; precies op het juiste moment, zou ik zeggen. Ik vroeg me eerlijk gezegd af of er wel betere oplossingen zijn; een officiële aanklacht via een hogere instantie zou vele malen tijdrovender zijn geweest en nauwelijks effectief. Een prettige bijkomstigheid van het dictatoriale regime.
Bart is snel en goed genezen:
Bart Luz, ik kom mij verontschuldigen bij jou voor dat grapje met die appel.
Luz Was dat een grapje?
Bart Ja. Het gaat niet meer gebeuren.
Luz Ik vond dat niet grappig.
Ik vermoed dat iedereen die wel eens gepest is, zich met Luz kan identificeren - en zich iemand wenst als Marco die voor hem of haar opkomt.
De gebeurtenis met Bart leidt gelijk tot de vraag wat een ‘vriend’ is:
Bart Wil je eventueel tegen je vriend bij het Schild zeggen dat ik mij ben komen verontschuldigen bij jou?
Luz Heb ik een vriend bij het Schild?
Bart Die gast die hier net was.
Luz Ik ken alleen regulator Simons.
Bart Ja, die. Wil je hem zeggen dat ik mij ben komen verontschuldigen bij jou? Alsjeblieft?
Luz Ja, ik zal het zeggen.
Bart Dank je.
Luz moet heel erg verwerken wat ze hoort, namelijk dat Marco volgens Bart een ‘vriend’ van haar is. Het lijkt erop - in het vervolg - dat voor haar een ‘vriend’ altijd een heel goede, echte vriend is. En omdat Bart Marco een ‘vriend’ noemt, is Marco blijkbaar zo iemand. Ze zal dit ook - op haar manier - romantisch in hebben gekleurd, maar omdat ze later Marco’s vader ook ziet als vriend speelt romantiek bij haar beeld van vriendschap waarschijnlijk geen doorslaggevende rol.
Het doet zeer om te zien hoe Marco afhoudend reageert op Luz (hoewel zijn actie met Bart bewijst dat Luz ook iets voor hém betekent). Dit blijft tot aan het einde van de serie zo, als een soort relationele cliffhanger voor het volgende seizoen - vermoed ik.
Luz spreekt daarna met Hanna over Marco. Hanna heeft alle reden om Marco zwart af te schilderen, en zeker niet als vriend. Tenslotte zegt ze:
Hanna Luz, Marco Simons is je vriend niet. Je vindt wel iemand anders. Een echte vriend.
Luz Papa zei dat ook altijd. Maar dat is niet zo, niemand wil dat. Iedereen vindt mij gewoon raar.
Hoe hard dat ook klinkt, maar Luz heeft hier uiteraard gelijk in. Ze moet wel zeldzaam veel geluk hebben wil er iemand deel willen gaan uitmaken van haar leefwereld - en nog belangrijker, zij van die van de ander.
In het ziekenhuis treft ze (samen met haar moeder) Marco onverwachts aan.
Luz Waarom ben jij hier?
Marco Mijn vader is hier opgenomen. (loopt weg)
Luz Wat heeft hij?
Marco Een gebroken sleutelbeen. Fijne dag.
Cato Wat doet het ertoe waarom hij hier is?
Luz Mag ik dat niet vragen?
Erg herkenbaar: het stellen van vragen die blijkbaar ‘onbehoorlijk’ zijn. Die onzekerheid over de miljoenen ongeschreven sociale regels komt ook naar voren bij het dozen inpakken met Marco’s vader Simon:
Simon (lacht als hij ziet hoe Luz werkt)
Luz Doe ik iets verkeerd?
Simon Nee. Je bent goed bezig. Je doet me denken aan iemand.
Luz laat hier een soort wantrouwen naar Simon zien. Dat wantrouwen komt voort uit het niet-vertrouwd zijn met het sociale verkeer. Er is niets wat haar vertelt dat het lachje van Simon iets anders betekent dan het lachje van Bart op de werkvloer - ze komt daar alleen achter door het te vragen.
Mooi is het moment dat Luz door Marco naar huis gebracht wordt, en ze vraagt naar het afluisteren:
Luz Luister je ons nog altijd af?
Marco Daar mag ik niet over praten. (na een poos) Nee.
Luz Jammer. Anders kon ik zo tegen je praten.
Hiermee geeft Luz aan dat ze wel wil en kan praten met Marco, maar dat dit niet op een gewone manier kan. Via de afluisterapparatuur is dat makkelijker; waarschijnlijk omdat ze dan niet afgeleid wordt doordat ze de ander tegen wie ze spreekt tegelijk ziet. Er zijn dan teveel signalen die tegelijk moeten worden geïnterpreteerd. Nogmaals, erg mooi moment, omdat het zo herkenbaar is.
Dat Luz nauwelijks verbonden is met de maatschappij heeft in Arcadia ook een paar goede kanten. Zo speelt voor haar de score geen rol (die voel je niet, zoals ze tegen Simon zegt). Ook ziet ze het inpakken van dozen als goed werk. Beter werk dan het bellen van boze klanten. Wat dat laatste betreft kon ik me erg goed in haar inleven; maar net als Arcadia denkt onze maatschappij daar anders over.
Prikkels en stress
Luz loopt altijd met een koptelefoon; eentje met buitengewoon goede noise-cancelling (gegeven de staat van de verdere techniek in Arcadia). Wat mij betreft hét levensreddende attribuut voor autisten. De koptelefoon gaat op zodra het te druk dreigt te worden - zoals direct opvalt bij het feest in de eerste episode. Die ‘drukte’ kan komen door veel mensen, maar ook doordat een situatie sociaal complex wordt - met het gezin in de auto, bijvoorbeeld. Ik vond het erg herkenbaar.
De koptelefoon helpt niet altijd, zoals bij één van de eerste huiszoekingen. We zien Luz dan met haar handen in het hoofd de controle verliezen. Hetzelfde gebeurt uiteindelijk tijdens de onfortuinlijke busrit waarbij iemand anders ‘haar’ zitplaats in beslag neemt.
Ironisch genoeg weet ze zich toch behoorlijk te handhaven in alle ellende die over haar en haar familie wordt uitgestort en ze weet na elk conflict of drama zich wonderlijk goed te herpakken - veel beter dan een gemiddeld mens dat zou kunnen in het echte leven. Het is film, zullen we maar zeggen.
Zelfinzicht
Dit was de vraag die bij mij bleef steken: In hoeverre heeft Luz inzicht in haar eigen problematiek, en daaraan gerelateerd, wat zou haar IQ zijn?
Wat me opvalt is dat haar familie op kinderlijke toon tegen haar praat. Eén keer verweert ze zich daartegen (situatie is dat ze samen op één kamer moet slapen met Hanna):
Cato Luz, die vogelhuisjes die papa maakte, daar woonde toch ook altijd meer dan één vogel in?
Luz Ik ben geen kind, hè.
Haar gedrag lokt uit dat mensen haar als kind behandelen, de vraag is in hoeverre Luz daadwerkelijk kinderlijk is. Zelfinzicht heeft ze van tijd tot tijd in ieder geval wel, zoals gelijk bij het eerste verhoor:
Luz Waarom ben ik hier? Is het omdat ik anders ben?
En bij het gesprek na het conflict in de bus:
Marco In de bus heeft niemand een eigen plaats.
Luz Ja, dat is een domme regel.
Marco Ik denk dat jij de enige bent die er zo over denkt.
Luz Ik weet het.
Ook lijkt ze een bepaald inzicht te hebben in hoe anderen denken. Ze concludeert na het verhaal van Marco’s vader: "Ik denk dat Marco je heel graag ziet." Toch kan ze niet altijd goed de aansluiting vinden. Marco is niet erg blij met het vogelhuisje dat ze voor hem heeft meegenomen als aandenken - waarbij ik opnieuw opmerk dat er met Marco ook wel wat mis is.
Concluderend heeft Luz wel een bepaald inzicht in haar eigenaardigheden, maar lijkt het haar niet echt te raken. Ze beschouwt het meer als een feit dan als een probleem, hierdoor gedraagt ze zich zoals ze zich voelt - zonder veel reserves, omdat ze (op dit vlak) geen eisen aan zichzelf stelt. Aan het begin heb ik een uitspraak van haar opgenomen: Ik wil me niet aanpassen. En in dit eerste seizoen van Arcadia houdt ze zich daar ook aan.
Conclusies
Over obsessies gesproken: Het schrijven van dit artikel was voor mij een obsessieve bezigheid. Er is geen direct logische reden voor te bedenken om hier een volledige dag aan te besteden. Ik deed het, omdat wat ik zag, me raakte.
Daarbij viel het me op - en dit is mij eerder opgevallen - dat voor mij verhaalfiguren net zo werkelijk zijn als ‘echte’. Sterker nog, Luz Hendriks is voor mij veel werkelijker dan Lynn van Royen ooit zal worden. Ook bij het schrijven van eigen fictie heb ik die ervaring: dat de fictieve wereld ‘echter’ is dan de ‘echte’. Daarom heb ik in mijn reflecties hierboven ook over Luz gesproken alsof ze een werkelijk bestaand persoon is.
Misschien dat dit stuk iets kan helpen met de acceptatie van mensen met autisme, en dan vooral zij die niet in staat zijn om zich aan te passen. Het kan zo maar zijn dat je in dezelfde situatie terecht komt als die vrouw in de bus, en het is dan fijn om beter te begrijpen wat er achter de vraag van een autistisch persoon steekt.
Een spannende vraag vind ik die van het wel of niet moeten aanpassen. Luz kon dat niet, nog niet in ieder geval. Maar wat als je het wél kan? Mijn eigen ervaring is dat het er snel toe leidt dat je je anders voordoet dan je bent, dat je dus niet meer jezelf bent.
Je niet aanpassen betekent aan de andere kant dat je er een beetje vanuit gaat dat de wereld om je heen dat dan maar moet doen, iets wat gebeurt rond Luz in Arcadia. Dat is een belasting voor de directe omgeving, maar - zoals we bij Luz hebben gezien - kan dit er toe leiden dat de omgeving op een te kinderlijke manier met je omgaat. Wil je echt dat je omgeving steeds voor jou op eieren moet lopen? (Uiteraard geldt dit alleen voor hoog-functionerende mensen).
Belangrijk is voor mij de gids van het christelijk geloof, een geloof dat van ons allemaal zelfverloochening vraagt. Voor de één is dat dit of dat, voor mij ligt dat op de hierboven besproken vlakken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten