zaterdag 25 mei 2024

De Twee Wegen [Kort verhaal]

I

Myrthe had alles maar zo’n beetje gedaan zoals ze dacht dat dat de bedoeling was. Maar wat voor zin had het?

De hele dag gonsde het van geheimzinnige activiteit in het dorp. Ouderen hingen de lampions op, zorgden voor het eten en drinken en maakten de open plek in het bos schoon.

De jongens smoesden met elkaar, zenuwachtig, soms juist overdreven stoer lachend. Tegen de avond trokken ze hun netste kleren aan, geholpen door hun vaders die hen daarbij overvloedig van ongevraagd advies voorzagen.

Haar vader wist het ook niet precies. De jurk was mooi, heel mooi zelfs - jammer alleen dat het daar niet om ging.

“Was je vorig jaar nu maar gegaan - ” dat zei hij niet hardop, maar ze wist dat hij het dacht en ze dacht het zelf ook de hele tijd. Vorig jaar - toen mama er nog was. Maar mama had het altijd tegengehouden, het was elke keer nog véél te vroeg.

“Maar u kunt me dan toch wel het lied leren?” had Myrthe vaak gevraagd.

“Dat hoort niet, dat weet je best,” was mama’s antwoord steevast. “Zodra je oud genoeg bent, dán zal ik je jouw lied leren, en dán mag je het zingen op het feest. Ik vind je nog zo jong…”

Hoe oud Myrthe ook werd, mama vond haar altijd te jong. Ieder jaar ging voorbij zonder dat ze kon zingen en dansen op het feest, alles wat ze mocht doen was van een afstandje toekijken.

En nu was mama gestorven. Vlak daarvóór had ze het lied nog wel aan haar dochter willen leren, maar toen lukte het niet meer. Myrthe had met haar hoofd op de borst van mama gelegen, tevergeefs hopend dat er misschien nog iets van een fluistering te horen zou zijn.

Vader kende het lied ook niet, het enige wat hij kon was de mooiste jurk kopen die er bestond.


II

Toen de schemering viel en de lampions werden aangestoken door een aantal oudsten verzamelden de meisjes zich bij de rand van de open plek in het bos. In het flakkerende licht kon je hun ogen zien schitteren.

Niemand zei een woord, zo gespannen waren ze. De meesten oefenden het lied dat ze van hun moeder hadden gehoord stil in hun hoofd - niemand mocht het nog horen, het was hún lied, hun eígen lied, bedoeld voor die éne jongen die door dat lied geraakt zou worden en met hen zou dansen. Dat lied was hun kostbaarste geheim.

Hóé kostbaar wel niet, dat besefte eigenlijk alleen Myrthe die avond.

Dit jaar waren er tien meisjes in een baljurk gestoken, en waren er even zoveel jongens nagelbijtend aan het wachten tot de eerste tonen vanaf de open plek in het bos naar hen toe kwamen waaien. Welk lied zou hun hart raken? Welk meisje zouden ze ten dans mogen vragen?

“Let op de hemel,” hadden hun vaders even tevoren gezegd, “als je de eerste sterren ziet - ”

En ja, bij de eerste ster die verscheen hoorden ze het ijle gezang dat door de zomerwind werd meegedragen. De tien jongens liepen gehaast het bos in, naar de open plek waar negen meisjes zongen.


III

Toen de oude vroedvrouw Moeke het bos inliep om kruiden te plukken, vond ze hen nog net zoals ze daar de hele nacht hadden gestaan; hulpeloos starend naar elkaar.

Moeke zette haar mand op de grond.

“Kinders,” zei ze, “wat is er met jullie aan de hand? Hebben jullie niet gedanst?”

Robin haalde verslagen zijn schouders op. “Ze zingt niet! Ik heb de hele nacht gewacht - de andere meisjes zongen wél, maar niet voor mij…”

Moeke knikte. Ze zocht een flinke boomstam uit en nodigde de twee om naast haar te komen zitten. Rustig deelde ze een appel in drieën en gaf ze beiden een stuk.

“En waarom zong je niet, Myrthe,” vroeg ze vriendelijk, “wilde je het niet?”

Er sprongen tranen in Myrthes ogen. “Mijn moeder heeft mij het lied nooit geleerd, en ze is dood.”

Robins ogen werden groot, en hij keek bezorgd naar het meisje. “Oh - dat wist ik niet - maar waarom ben je dan wél naar de open plek gegaan?”

Myrthe zuchtte. “Ik dacht - misschien bedenk ik wel een lied. Komt het vanzelf in mijn hoofd. Of kon ik het leren van één van de andere meisjes, als ik maar goed zou luisteren. Papa zei dat ik het maar proberen moest.”

“En toen?” vroeg Moeke.

Myrthe veegde in haar ogen. “Ik wist het ook eigenlijk wel, dat het niet zou gaan. Ik heb mijn mond niet opengedaan… en ik hoopte dat er misschien maar negen jongens gekomen waren, dan kon ik er stilletjes vandoor naar huis. Maar er waren er tien.”

“Negen dansten er, en wat deden jullie?” ging Moeke verder.

“Eerst wachtte ik af, aan de rand van de open plek,” vertelde Robin. “Maar toen ik de andere jongens allemaal zag dansen ben ik naar Myrthe gelopen. ‘Zing voor mij,’ zei ik, ‘je kan dat best, je hebt een heel mooie stem. Waarom zing je toch niet?’ Ze bleef me zó angstig aanstaren… en ondanks wat ik allemaal zei, dat ze zo mooi was, en haar jurk ook - ze zong geen woord.”

Moeke knikte. “Myrthe kón niet zingen, al wilde ze dat nog zo graag. Maar misschien kan ik jullie een beetje op weg helpen. Kom maar eens met mij mee.”


IV

Met een grote zucht stond ze op van de boomstronk, pakte haar mand en ging de twee vóór, het bos uit naar de rand van het veld waar ze uitkeken op de grote berg met de besneeuwde top.

Moeke wees.

“Toen jouw moeder stierf, Myrthe, wilde ze heel graag het lied nog aan je leren. Ze wist dat ze er te lang mee had gewacht, en toen lukte het niet meer; maar het lag als het ware op het puntje van haar tong. 

Ik zag de tonen van het lied in de lucht uitéén waaieren toen ze haar laatste adem uitblies, en ze dwarrelden neer - hier in de vallei, en verder, tot op de berg - als gouden juwelen.

Als je hier het pad afgaat, zo naar beneden, dan zal je ze zeker kunnen vinden als je ze zoekt. En wanneer je ze allemaal vindt vóór de duisternis valt, dan zal je jouw lied kunnen zingen. Wat denk je?”

Myrthes ogen schitterden. “Ja,” zei ze, “ik zal ze zoeken - en dan - dan zal ik voor Robin zingen.”

Moeke glimlachte. “Dat is heel goed, mijn kind. Ik geloof vast dat je jouw lied eenmaal zingen zult. Maar, voordat je op weg gaat - ”

Ze rommelde in haar mand en haalde er een schrift uit. “Hier, in dit schrift kan je de tonen plakken die je onderweg vindt, zodat je ze niet verliest.”

Robin stak zijn hand uit. “Ik zal de tonen van Myrthes lied bewaren,” zei hij.

Myrthe keek hem verrast aan. “Maar hoe - ” stamelde ze, en ze wees op het lange pad beneden in de vallei.

Robin knikte, en hij pakte Myrthes hand. “Ik wil graag mee, om je te helpen jouw lied te vinden,” zei hij zacht.


V

Niet éénmaal keken ze om naar Moeke, die hen nastaarde tot ze uit haar zicht verdwenen waren. Zo begon hun reis, bij de opkomende zon.

De eerste tonen van Myrthes lied vonden ze al snel, toen ze nog maar net op weg waren. Kleine, glinsterende juwelen waren het; sommigen lagen hoog, anderen weer verborgen in een laag modder op de grond. Soms wilde een vogel er met een toon vandoor, en moest Robin alle moeite doen om het dier te vangen.

Naarmate de dag vorderde en ze ouder werden, ging het verzamelen minder snel. De tonen werden wel steeds mooier, steeds dieper; maar ze lagen soms op heel moeilijke plaatsen zodat het veel tijd kostte om ze te pakken. Eens moest Robin een toon bevrijden uit het hol van een draak, en dat was nog maar net achter de rug of ze dreigden alles te verliezen omdat een dief het op het schrift had voorzien.

Het schrift waarin Robin zorgvuldig alle tonen van Myrthes lied had verzameld. Bijna vol was het toen ze oud en grijs in de eerste schemering de berg waren genaderd.

Hij vatte haar gerimpelde hand steviger vast en samen richtten ze hun schreden naar boven toe. De duisternis begon te vallen, en alles ging naar zijn rustplaats. Slechts hun schuifelende stappen werden nog gehoord.

Helemaal bovenaan glinsterde zwak de laatste toon, hen lokkend op het laatste en zwaarste deel van het pad.

“Ik ben zo moe,” fluisterde Myrthe.

“Ik ben bij je,” antwoordde Robin, “en ik blijf bij je tot het einde. We hebben dit tot zover samen gedaan, al zoveel meegemaakt… ik laat jou niet in de steek.”

Myrthe glimlachte droevig. “En dat allemaal voor mijn lied… zal je nog de kracht hebben om te dansen?”

“O, zeker,” antwoordde Robin.

In het oosten twinkelde de eerste ster, net toen ze boven op de berg gekomen waren. Met verkleumde handen pakte Myrthe de toon en gaf hem aan Robin. Die zocht het laatste plekje om en plakte hem er voorzichtig in.

Ze vonden een rots waarop ze eindelijk konden zitten, zwaar ademend van de vermoeidheid. Hij gaf het schrift aan Myrthe, en wees naar de hemel waar de ster steeds helderder scheen. 

Myrthe opende het schrift dat groezelig was geworden van Robins zweet. Ze las haar lied, het lied van alle noten die ze hadden gevonden, en die nu zacht glansden op het papier.

“Denk je dat het lukt?” vroeg Robin zacht.

Ze sloot haar ogen, legde haar beide handen op het schrift. Robin nam haar handen in de zijne, en legde zijn hoofd op haar borst. Ze zuchtte diep.

Toen hij in de zachte fluistering de tonen van Myrthes lied hoorde danste Robins hart van vreugde - eeuwig, totdat het stopte. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten