donderdag 12 december 2024

Het Huis

Salaam vroeg:

Vader, 

Wat heeft de mens eraan om de Almachtige te dienen?


Ya'akub antwoordde:

Een oude man verliet eens zijn familie en trok naar een vreemd land, met zijn kamelen, goederen en zijn zoon. Hij bereikte het dorp waar hij wilde verblijven, en koos daar een plaats uit waar hij een huis zou bouwen.

Hij vroeg aan de mannen uit het dorp of hij hen huren kon om hem te helpen met het houwen van de stenen en het zagen van het hout. Hij vroeg aan de vrouwen uit het dorp of hij hen huren kon om tapijten te weven.

Sommige dorpelingen gingen voor de man hout zagen en stenen houwen, en andere dorpelingen deden dat niet omdat ze er geen tijd voor hadden. Sommige vrouwen zetten zich aan het weefgetouw, anderen hadden het te druk met hun kinderen.

Ook de zoon van de oude man hielp elke dag mee, door in het bos naar het beste hout te zoeken, aan te geven waar de stenen moesten komen en voor de weefsters patronen te ontwerpen die in het tapijt moesten komen.

Iedere avond, als het werk gedaan was, nodigde de man de dorpelingen die aan zijn huis werkten uit om de maaltijd met hem en zijn zoon te gebruiken.

Op de dag dat het huis klaar was, riep de oude man de dorpelingen bij zich en gaf hen ieder een goudstuk; daarna betrok hij samen met zijn zoon het huis.


Salaam vroeg:

Dienen we de Almachtige dus zodat Hij ons zal zegenen met voorspoed, Vader?


Ya'akub antwoordde:

Velen geloven dat ze de Almachtige moeten dienen zoals de houtzagers, de steenhouwers en de weefsters - om van Hem iets terug te ontvangen: het dagelijkse voedsel en de uiteindelijke beloning.

De houtzagers, de steenhouwers en de weefsters hebben hun beloning ook zeker verdiend. Maar gédiend hebben ze de oude man niet - geen van hen.


Salaam vroeg:

Wie diende hem dan wél, Vader?


Ya'akub zei:

Niet de houtzagers, de steenhouwers of de weefsters, maar zijn zoon.


Salaam vroeg:

Heeft de zoon niet dezelfde dingen gedaan als die dorpelingen? En at de zoon niet dagelijks van dezelfde dis, Vader?


Ya'akub antwoordde:

Twee mensen kunnen hetzelfde ontvangen om een verschillende reden. De dorpelingen ontvingen voedsel omdat ze werkten aan het huis. Degenen uit het dorp die niet wilden werken, ontvingen immers niets.

De zoon echter ontving het voedsel niet om wat hij deed. Zou zijn vader hem het voedsel hebben onthouden wanneer hij voortdurend ziek op bed had gelegen? Nee, hij ontving het voedsel omdat zijn vader hem liefhad.

Maar als de zoon zijn voedsel niet hoefde te verdienen, waarom werkte hij dan toch? Is het niet uit wederliefde en omdat hij hetzelfde doel had als zijn vader? Dat doel was niet het verkrijgen van een goudstuk, zoals het doel was van de dorpelingen. Het doel van hem en zijn vader was een voltooid huis waarin ze samen konden leven.

Dat is het ware dienen van de Almachtige: niet om iets van Hem te ontvangen, maar om Hemzelf te ontvangen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten